Wie schoon schip wil maken in Brussel, moet gewest en gemeentes eindelijk fusioneren, alle overbodige mandaten en onredelijke vergoedingen afschaffen, en van de Brusselse democratie een glazen huis maken. Kortom: het PS-model moet op de schop. Dat laatste beseft het cdH nu rijkelijk laat ook, nadat het zich meer dan een decennium aan grote broer PS heeft vastgeklonken. Maar vergis u niet. Het is een illusie te denken dat de PS naar de oppositiebanken verbannen, zal volstaan om een fundamenteel ander beleid in Brussel te krijgen. Alle traditionele partijen in Brussel, ook Groen tijdens de vorige legislatuur, hebben immers steeds het PS-model gesteund.

Een volledig nieuw bestuursmodel dringt zich op, waarin transparantie centraal staat. Dat het zo lang heeft geduurd voor de wanpraktijken naar boven zijn gekomen, komt doordat er sinds decennia een totaal gebrek aan transparantie heerst in Brusselse bestuurskringen. De vele Brusselse koks – of ze nu Mayeur, Vervoort of Close heten – houden al jaren de Brusselse potjes gedekt voor buitenstaanders. En de keukenhulpjes van de Vlaamse traditionele partijen in Brussel leggen zich kritiekloos bij die omerta neer.

Het probleem situeert zich niet alleen op het niveau van de negentien Brusselse gemeenten, maar evenzeer op het niveau van het Hoofdstedelijk Gewest. Sinds jaar en dag weigeren Brusselse ministers om openheid te verschaffen over diverse beleidsnota’s en -beslissingen. Het parlement dat de regering moet controleren, krijgt nauwelijks toegang tot wat die regering beslist. Minister Smet (sp.a) verschuilt zich achter de ‘Brusselse traditie’ om geen documenten die goedgekeurd werden op de ministerraad aan het parlement te geven. Hij deed in het parlement zelfs geen moeite om te verbergen dat hij hier als keukenhulpje de oekazes van PS-chef Vervoort opvolgt. Zo blijft Smet weigeren om een kopie te geven van zijn investeringsplan voor het openbaar vervoer. Een plan waar vijf miljard investeringen mee gemoeid zijn en dat een cruciaal instrument kan zijn ter verbetering van de mobiliteit in onze hoofdstad.

De weigering om regeringsbeslissingen ter beschikking te stellen, is niet alleen slecht bestuur, maar is bovendien strijdig met de wet op de openbaarheid van bestuur. Reeds meermaals kreeg ik gelijk van de Commissie voor de toegang tot bestuursdocumenten, die stelde dat de weigering van de regering om openheid te verschaffen, strijdig was met de openbaarheid van bestuur. In een rechtsstaat zou je mogen verwachten dat een regering vervolgens het betrokken document zou vrijgeven. Niet zo in Brussel.

Het gebrek aan transparantie in het beleidsdomein mobiliteit stuit na Tunnelgate des te meer tegen de borst. Uit de bijzondere commissie over de tunnels in Brussel is duidelijk gebleken dat reeds vele jaren rapporten werden opgesteld die waarschuwden voor de slechte staat van de tunnels. Die rapporten vergaarden echter stof in de schuiven van Brusselse kabinetten. Ook hier was het gebrek aan openheid de oorzaak dat het probleem zolang onder de waterlijn is gebleven. Transparantie had ervoor kunnen zorgen dat tijdig kritische vragen werden gesteld en actie werd ondernomen om de nodige onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.

S.pa-voorzitter John Crombez legt stoere verklaringen af over het Samusocial-schandaal in Brussel-Stad. Over de andere Brusselse gemeenten, waar de sp.a wel nog meebestuurt, en over het gewestniveau horen we hem echter nauwelijks. Minister Smet klaagt dan weer het gebrek aan transparantie aan bij Samusocial, die hem naar eigen zeggen als minister belette om zicht te krijgen op de structuren en de vergoedingen. Cynisch, als je weet dat hij zelf als minister in zijn eigen beleidsdomein mobiliteit tal van documenten achterhoudt voor het parlement. 

Als de sp.a het meent met goed bestuur in Brussel, gooit ze vandaag nog het roer om inzake transparantie. Dat de Vlaamse meerderheidspartijen eindelijk eens de hefbomen gebruiken die ze op gewestniveau in handen hebben, en zich niet langer bij het PS-model neerleggen. 

Vandaag hebben ze geen enkel excuus meer.