Een referendum in Catalonië goedkeuren maar een referendum over de aansluiting van bepaalde Vlaamse faciliteitengemeenten bij Brussel afkeuren? Een aantal politici en opiniemakers verwezen er de afgelopen weken naar om aan te tonen dat voorstanders van een Catalaans referendum inconsequent zijn. Zij pleiten immers voor het recht voor Catalanen om een referendum te houden over onafhankelijkheid, maar stellen tegelijkertijd dat faciliteitengemeenten geen referendum mogen houden over een eventuele aansluiting bij Brussel. Twee gelijke gevallen die apart behandeld worden? Of zijn Catalonië en Linkebeek toch niet zo gelijkaardig als men laat uitschijnen?

Voor een deel van de publieke opinie is het duidelijk: het Catalaanse referendum was ongrondwettig en Spanje had het recht aan haar kant wanneer ze alles uit de kast haalde om de wet te laten naleven. Zo wezen Mark Van de Voorde en Wouter Beke op het belang van de rechtsstaat. Met het referendum schond men de grondwet en dus kon Spanje niet anders dan ingrijpen om de wetten te doen naleven. Hun argumentatie is formalistisch en wettelijk: het referendum is ongrondwettelijk en dus heeft de overheid de plicht om in te grijpen. De wet is de wet en die zullen we mordicus toepassen. Geweld tegen vreedzame burgers en het opsluiten van verkozen politici zijn daarin voor sommigen blijkbaar legitieme middelen.

Die formalistische aanpak zorgde echter voor een escalatie van het conflict. Puur formeel schond het referendum inderdaad de Spaanse grondwet. Maar met een dergelijke puur juridische logica los je de kern van het probleem niet op: hoe kan een regio uiting geven aan een democratisch streven naar meer autonomie wanneer de wetten dat verbieden? Als dan nog eens een hervorming voor meer autonomie in 2010 door het Grondwettelijk Hof werd teruggeschroefd en men sindsdien weigert om de dialoog aan te gaan, creëer je een kader waarbinnen de Catalanen simpelweg geen bijkomende autonomie meer kunnen eisen.

In die context lijkt het organiseren van een referendum eerder op burgerlijke ongehoorzaamheid aan wetten die een democratische eis verbieden, dan op een schenden van de rechtsstaat. Want wat heb je aan een rechtsstaat als die in de praktijk bestaat uit regels die het uiten van democratische eisen verbieden? Slechte wetten vormen de ergste soort tirannie.

Kan je die situatie dan vergelijken met die van Franstaligen in faciliteitengemeenten rond Brussel? Waarom zouden zij zich niet mogen uitspreken over een aansluiting bij het Brussel?

Neen, je kan die situaties niet vergelijken omdat de eisen van beide groepen fundamenteel verschillend zijn. Men vergelijkt een regio van 7,5 miljoen inwoners die al eeuwen een eigen cultuur en zelfbestuur kent met een aantal Vlaamse gemeenten waar inwijkelingen weigeren om de streektaal te leren en van de weeromstuit eisen dat ook hun taal als officiële taal erkend wordt. Want daar draait het bij de voorstanders van een aansluiting bij Brussel om: ze willen altijd en overal in hun taal te woord worden gestaan. Gemeentelijke documenten in het Frans opvragen is voor hen onvoldoende: ze willen ook dat er op de gemeenteraad Frans kan gesproken worden. En als het even kan liefst geen woord Nederlands meer.

Versterking van de democratie?

Dan vraag ik mij af: als we die logica doortrekken, zou er in Sint-Jans-Molenbeek ook een referendum mogelijk moeten zijn over het erkennen van het Arabisch als een officiële taal. Veel inwoners van die gemeente spreken immers Arabisch en zouden kunnen eisen dat de gemeenteraad in het Arabisch gehouden wordt. Los van het feit dat je mensen zo net stimuleert om zich niet aan te passen aan de streek waar ze zich vestigen, creëer je ook een bijkomend democratisch probleem. Na verloop van tijd kom je namelijk in een situatie terecht waarin groepen burgers elkaar niet meer hoeven te verstaan. Iedereen kan immers zijn eigen taal spreken. Zo bevorder je toch het samenleven van verschillende personen niet? Vinden we dat een versterking van onze democratie?

Personen die zich weigeren zich aan te passen aan een nieuwe taalomgeving, zet je niet op dezelfde lijn als een volk dat al eeuwenlang streeft naar meer autonomie en daarvoor bovendien politiek vervolgd wordt. Dat laatste is namelijk nog een essentieel verschil tussen beiden. Daar waar Spanje buitensporig geweld gebruikt tegen inwoners en verkozen politici achter tralies zet, kregen de faciliteitengemeenten de afgelopen decennia net steeds meer privileges. Zo zijn er faciliteiten voor Franstaligen, kunnen de bewoners schepenen rechtstreeks verkiezen, kan men er Franstalig onderwijs inrichten dat Vlaanderen betaalt en heeft men er ook Franstalige rechters bevoegd gemaakt. Bovendien konden de Franstalige gemeenteraadsleden in 2015 unilateraal beslissen om nieuwe lokale verkiezingen uit te schrijven. Is een meer tegenstrijdige behandeling van twee situaties denkbaar?

Met essentiële democratische kwesties als autonomie of het zelfbeschikkingsrecht der volkeren heeft een aansluiting van gemeenten bij Brussel dan ook bitter weinig te maken. De ene kwestie vergelijken met de andere is dan ook niet alleen heel kort door de bocht, het is bovenal een banalisering van belangrijke principes zoals het zelfbeschikkingsrecht van volkeren en de opkomst van nieuwe staten. Want als de geschiedenis ons één ding geleerd heeft, is het wel dat niets voor eeuwig is.