Joe Biden is de definitie van het establishment in Washington. Hij is 78 en zit al een halve eeuw in de politiek – dat is een vijfde van het bestaan van de Verenigde Staten als onafhankelijk land. Het is te hopen dat hij de man is die het fatsoen terugbrengt in de westerse demo­cratie. De vraag is: markeert Biden het einde van het popu­lisme of is hij een tussenpaus?

Het is altijd jammer als mensen over politieke tegenstanders praten alsof ze vijanden zijn. Met mede­burgers die een andere mening zijn toegedaan, zou je net een interessant gesprek kunnen voeren. Samen groeien. We kunnen de sociale media­ makkelijk de schuld geven. Ze hebben een rol gespeeld bij het verspreiden van desinformatie, haat en samenzweringstheorieën. Maar ze zijn zowel een masker als een spiegel­: ze hebben de haat niet uitgevonden, ze drukken de haat uit die al in ons zit.

Door sociale medi­a de schuld te geven van verdeelde samenlevingen, ­missen we de kern van de zaak. De onte­vredenheid is misschien online gegroeid, maar het zaadje daarvoor is door onze leiders zelf geplant. Dat mensen als Donald Trump, Viktor Orban en Alexis Tsipras­ verkozen raakten, is geen toeval, de Brexit evenmin. Omdat de gevestigde orde de kiezer niet hoorde, besloot die zich af te keren. Als politici de brug niet willen slaan naar elkaar, dan steekt het volk die brug in brand.

Populisme is van alle tijden en komt zowel van links als van rechts. Als het establishment het volk verwaarloost, grijpen populistische ­figuren hun kans, grote persoonlijkheden die weten hoe ze een menigte kunnen opzwepen en beïnvloeden. Ze weten hoe ze kunnen profiteren van de frustraties van de kiezers, ook als ze die problemen zelf niet kunnen oplossen. Ze lanceren campagnes met verwijzingen naar de ‘goede oude­ tijd’.

Ook Trump dacht de klok te kunnen terugdraaien. Maar zijn kiezers leerden dat, wanneer de verwachtingen hooggespannen zijn, teleurstelling en ontgoocheling snel volgen. De steenkoolmijnen heropenden niet, de lagere economische klassen kregen geen betere gezondheidszorg en de enige muur die hij bouwde, was die rond het Witte Huis, om zichzelf te beschermen. Tegen de demo­cratie.

Ondanks de klaagzang van de progres­sieve elites is dit niet alleen een verhaal over extreemrechts. Voor elke­ Nigel Farage is er een Jeremy Corbyn. Voor elke Trump is er een Bernie Sanders. Voor elke Hongaarse rechtse leider is er een extreme Griekse linkse leider.

Leiders in het centrum van de politiek zouden zich moeten afvragen waarom mensen hen niet (meer) volgen. Waarom gelooft een aanzienlijk deel van de samenleving niet langer dat het systeem zichzelf kan hervormen en de kiezer kan helpen? Biden weet dat die vraag beantwoord moet worden, daarom doet hij zijn uiterste best om de middenklasse – niet alleen de Democraten – weer te horen. Daarom reikt hij ook ‘goede, hardwerkende Republikeinse mensen’ de hand.

De taal die hij gebruikt, is belangrijk, omdat we allemaal moeten erkennen dat niet iedereen die in gecontroleerde immigratie gelooft, een ‘kleinzielige racist’ is, en niet iedereen die op Trump of soortgelijken heeft gestemd, trailer trash is of een miljardair die belastingen ontwijkt. De zorgen van miljoenen kiezers negeren heeft tot dusver maar tot één iets geleid: verdeeldheid.

COVID-19 en het online leven hebben die uitdaging groter gemaakt. Ze hebben de groeiende ongelijkheid én de beperkingen van de overheid aan het licht gebracht. De wereld is de afgelopen twee decennia onherkenbaar veranderd, maar veel mensen werden ook vergeten. Achter het economische verhaal schuilen ook zorgen over onze veiligheid en onze identiteit. Kiezers krijgen te horen dat vrijhandel en globalisering goed zijn, maar niet waarom, of wat ze vervolgens moeten doen, als ze hun baan in de fabriek verliezen omdat­ die ‘geoutsourcet’ wordt.

Kiezers begrijpen dat de overheid niet alles kan. Ze hebben geen belofte nodig om terug te keren naar het verleden. Ze moeten plannen maken voor de toekomst. De uitdaging van globalisering wordt binnenkort de uitdaging van automatisering. In Vlaanderen hebben we industrie en wetenschappers van wereldklasse, en geweldige onderwijsinstellingen. Maar we moeten die in overeenstemming brengen met een beleid dat maakt dat deze nieuwe economie ­iedereen ten goede kan komen, met een beter integratie­beleid, een goed klimaatbeleid, een modern belastingstelsel en gecontroleerde immigratie. Het vereist de overtuiging dat innovatie en kansen het kunnen halen­ van eindeloze subsidies. Maar bovenal is het nodig dat onze leiders laten zien dat ze luisteren en reageren, waardoor verstandige mainstreambestuurders aan de macht kunnen blijven

Om dat te doen, moeten veel politici hun intellectuele snobisme en politieke correctheid loslaten. Alleen door met respect en niet neerbuigend uit te leggen, te onderwijzen en te luisteren, kunnen we tot een meer verenigde samenleving komen. Uiteindelijk willen we allemaal hetzelfde: gezondheid, veiligheid, welvaart, een goed klimaatbeleid en geluk voor ons gezin. Maar we moeten naar elkaar luisteren en niet wachten tot het onze beurt is om te spreken. ­Anders zouden we ons allemaal moeten voorbereiden op Trump 2.0 over vier jaar.