De fiscale plannen van minister van Financiën Van Peteghem werden initieel relatief goed ontvangen door analisten en opiniemakers. Bij experten neemt de kritiek nochtans toe, nu steeds duidelijker wordt wat de voorstellen werkelijk inhouden.

Om met een positieve noot te starten: ik ben bereid elk initiatief te steunen om de belastingdruk te verlagen, zeker die op arbeid. België kent vandaag de hoogste belastingdruk op arbeid ter wereld. Wie werkt, moet daarvoor veel beter beloond worden. Maar dat goede voornemen moet wel verwezenlijkt worden op een manier die hout snijdt, niet via beleid dat allerlei ongewenste effecten heeft die ons op termijn verarmen.

Budgettair drijfzand

Het is wat onderbelicht gebleven in de analyses, maar het belangrijkste punt van kritiek op het huidige hervormingsplan is dat de rekening niet klopt. Volgens Van Peteghem is er voor elke euro belastingverlaging een euro aan extra inkomsten voorzien. Maar dat valt te betwisten. Drie vierde van de compenserende maatregelen die hij voorziet worden bepaald door amper vier lijntjes in de begrotingstabel. De btw-verhoging is daarvan de enige die realistisch ingeschat is. Voor de rest betreft het vooral opbrengsten op papier, die al snel fictief zullen blijken.

Neem nu de minimumbelasting voor grote multinationale ondernemingen die vooropgesteld wordt. Dat is een initiatief waarin tientallen landen wereldwijd samenwerken om ondernemingen een belastingtarief van minstens 15 procent te laten betalen wanneer ze een jaarlijkse omzet van 750 miljoen euro of meer hebben.

De opbrengst waarop de federale regering rekent voor die maatregel (748 miljoen euro), staat echter al deels ingeschreven in de huidige begroting. Bovendien rekent men op bijna evenveel inkomsten als Nederland (1 miljard euro), terwijl de Nederlandse economie bijna dubbel zo groot is en onze noorderburen beduidend meer grote bedrijven tellen. De minister negeert daarmee het advies van zijn eigen administratie. Die drong er expliciet op aan om het ingeschreven bedrag voor deze post op minder dan de helft te houden van wat nu voorzien wordt (300 miljoen euro). Opgeteld zou de minister alleen al met deze misrekening een nieuw begrotingsgat creëren van zo’n half miljard euro.

Een ander voorbeeld is de zogenoemde opbrengst uit ‘elektronische facturatie’. Wat die budgetlijn inhoudt, is totaal onduidelijk, maar vanaf 2026 moet ze de staatskas opeens en structureel met 400 miljoen euro opsmukken.

Een andere belangrijke financieringsmaatregel (1 miljard euro) is de afschaffing van de aftrek van de zogenaamde Definitief Belaste Inkomsten (DBI). Dat is een vrijstelling om het dubbel belasten van inkomsten uit kapitaal tegen te gaan. Als daarop ingegrepen wordt, is de kans echter reëel dat een deel van de huidige belastbare basis zich simpelweg zal verplaatsen naar andere landen, aangezien men daar niet dubbel belast wordt. Daardoor dreigt de maatregel in het slechtste geval zelfs meer te kosten dan dat hij opbrengt.

Ontegensprekelijk berust een groot deel van de financiering van het fiscaal plan vandaag dus op drijfzand. Samengeteld dreigt er een nieuw gat gecreëerd te worden van zowat 2 miljard euro. Bovenop het tekort van zo’n 30 miljard euro dat we vandaag al kennen. Als slechtste begrotingsleerling van de hele Europese klas kunnen we ons dat simpelweg niet permitteren.

Exploderende rentelasten

In de vorige bestuursperiode werden de belastingen verlaagd én werd tegelijkertijd de begroting op koers gehouden. Dankzij de Zweedse besparingen en hervormingen daalde het begrotingstekort van 3,1 naar amper 0,7 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Binnenkort stevenen we volgens het Monitoringcomité bij ongewijzigd beleid af op een tekort van ongeveer 5 procent van het bbp. Het Federaal Planbureau ziet dat in de toekomst alleen maar verder verslechteren, tot een jaarlijks tekort van niet minder dan 9,2 procent van het bbp in 2040. Dat is in cijfers van vandaag om en bij 55 miljard euro. Een dramatisch vooruitzicht.

De wankele financiering van de belastingplannen strookt dus helaas met het algemene gebrek aan budgettair sérieux van deze regering. Want ook de huidige begroting staat vol met fictieve opbrengsten. Zo is er de niet-bestaande digitaks die 300 miljoen euro zou moeten opbrengen. Of de 600 miljoen euro aan bijkomende opbrengsten voor fraudebestrijding die magischerwijze zou moeten verschijnen zonder dat men daaraan nieuwe maatregelen verbindt.

De rekening van dit non-beleid laat niet op zich wachten. We krijgen die vandaag al gepresenteerd. De ratingbureaus schatten onze kredietwaardigheid steeds lager in, met als gevolg dat onze nieuwe schulden steeds duurder worden. De rentelasten worden in de laatste rapporten van het Monitoringcomité telkens naar boven bijgesteld. Dit jaar al met 400 miljoen euro extra in vergelijking met enkele maanden geleden. Op termijn is de stijging zelfs nog bruusker. De voorspelling van de meest recente begrotingsrapporten luidt dat de rentelasten op vijf jaar tijd zullen toenemen met bijna 7,5 miljard euro. Dat bedrag ligt bijna tweemaal zo hoog als de lastenverlaging die Van Peteghem wenst door te voeren en zal ooit gefinancierd moeten worden.

Met andere woorden: het is een illusie dat we in onze huidige begrotingssituatie een belastingverlaging kunnen doorvoeren op kap van onze begroting. Zo’n ingreep komt later in tweevoud terug op ons bord. Een lastenverlaging is in dit land enkel nog mogelijk als het gekoppeld wordt aan een groeibeleid dat die verlaging financiert.

Anti-groei

In plaats van uit economisch groeibeleid bestaat het huidige plan echter eerder uit anti-groeibeleid. De rekening wordt immers grotendeels doorgeschoven naar onze ondernemers en zelfstandigen. Zij zouden in de personenbelasting al hun specifieke aftrekposten zien verdwijnen. Het start- en scale-upbeleid dat mede dankzij de N-VA vorm kreeg op Vlaams en federaal niveau wordt stevig ingekort, en groei- en durfkapitaal om innovatieve projecten te financieren wordt ontmoedigd. In de vorige regering gingen ook bepaalde aftrekposten op de schop, maar daartegenover stond voor onze ondernemers wel een algemene lastenverlaging.

Van Peteghem presenteert ondernemers en zelfstandigen alleen een bijkomende factuur en extra onzekerheid. Dat terwijl velen nog lang niet bekomen zijn van de energie- en loonkostenrekeningen na de schokken van de corona- en Oekraïnecrisis. Bovendien zijn heel wat van de nieuwe voorstellen vaag en onduidelijk, en zullen ze vooral leiden tot discussies met de fiscus. De nieuwe ‘regeling’ van de auteursrechten van enkele maanden geleden, waarover coalitiepartners nog steeds openlijk van mening verschillen qua uitvoering, is kennelijk een voorbeeld dat men verder wil volgen. Op een moment dat het cruciaal is om economische groei te genereren, gaat men net diegenen treffen die daarvoor kunnen zorgen. Dat is bijzonder onverstandig.

Gepensioneerden verliezen

De cd&v doopte zich onlangs om tot de ‘partij voor de ouderen’. Maar net gepensioneerden zullen met het huidige plan fors aan koopkracht inboeten. De enige maatregel die effectief zal opbrengen wat begroot is, wordt immers de algemene btw-verhoging die Van Peteghem wil invoeren. Het tarief van zes procent wordt met de helft verhoogd en komt zo op negen procent te liggen. Heel wat basisproducten worden duurder. Maar de voorziene lastenverlaging zal voor het overgrote deel van de gepensioneerden niet of amper van toepassing zijn. De duurdere winkelkar betekent voor hen een loutere koopkrachtverlaging.

Daarnaast zal ook de verhoging van de effectentaks, die verkocht wordt als bijdrage van de rijksten, niet alleen de sterkste schouders treffen. Via kleine (pensioen)beleggingen in verzekeringsfondsen komt die rekening straks ook bij veel bescheiden spaarders terecht. Zo neemt men een beet uit hun extra appel voor de dorst.

Ook het langetermijnsparen, de verhoogde aftrek voor pensioensparen en de dreiging van de PS-minister van Pensioenen om het aanvullende pensioen extra te belasten heeft één gemeenschappelijke noemer: de gepensioneerde betaalt.

Anti-Vlaams

Een hervorming die ondernemers treft, gepensioneerden de rekening laat betalen, de begroting verder laat ontsporen en ons opzadelt met steeds hogere en duurdere schulden: dat is een anti-Vlaamse hervorming. Voor de zoveelste keer blijkt dat een federale regering met een Vlaamse minderheid geen goed bestuur inhoudt voor Vlaanderen.

De rekening van een belastingverlaging moet niet gedempt worden met slecht beleid. Ze moet op orde gezet worden door te besparen op onze inefficiënte overheidswerking en door hervormingen door te voeren in de vergrijzingsfactuur (door effectief werken meer te laten doorwegen in de pensioenen) en in de arbeidsmarkt (door onder meer de werkloosheidsuitkeringen te beperken in de tijd). Maar dat alles blokkeert, zoals steeds, de PS. De Vlaamse partijen wegen te licht in de federale regering om daar verandering in te brengen.

De kostprijs om onze twee democratieën op te tellen, loopt zo steeds verder op. Hoelang gaan we nog aanvaarden dat Vlaanderen politiek gedomineerd wordt door Franstalige partijen die hun eigen regio naar het faillissement hebben geleid? Tijd om volgend jaar een duidelijke keuze te maken. Voor Vlaanderen, voor welvaart.

Meer lezen? Abonneer u hier op de LinkedIn-nieuwsbrief van Bart De Wever over belangrijke economische vraagstukken en uitdagingen in Vlaanderen en de wereld.