Europa staat met pech langs de weg. Het geopolitieke verkeer raast voorbij, op de achtergrond woedt oorlog en heerst onzekerheid. Dat onheilspellende tafereel wordt afgebakend door de gevarendriehoek die symbool staat voor het drieledige probleem: klimaat, energiebevoorrading en koopkracht. De keuzes in die drie beleidsdomeinen werken krachtig op elkaar in.

Maatregelen ter bestrijding van de klimaatverandering wegen op de verzekering van onze energiebevoorrading en zullen de koopkracht van de burgers verder aantasten. Het waarborgen van de energiebevoorrading - of beter: de manier waarop - dreigt de klimaatdoelstellingen te torpederen. We zitten vast. Nu nog aan de kant van de weg, maar straks dreigen we in de gracht te belanden.

Willen we op korte termijn de elektriciteitsprijzen enigszins in de hand houden en op lange termijn een stabiele energiebevoorrading garanderen én de klimaatdoelstellingen halen, dan heeft Europa geen andere keuze dan ook voor kernenergie te kiezen. Ik ben opgelucht dat het Europees Parlement woensdag eindelijk gezond verstand heeft getoond door kernenergie te erkennen als duurzame energiebron. En ik hoop dat daarmee een einde is gekomen aan de obsessieve en ongegronde weerstand.

In 2015 werd in Parijs een nieuw klimaatakkoord voorgesteld. Afgesproken werd om snel een einde te maken aan het gebruik van - en dus ook de investeringen in - fossiele brandstoffen. De Europese Unie liet zich van haar vlijtigste kant zien en presenteerde de Green Deal en de klimaatwet.

Geopolitiek

Ook ik ben voorstander van een duurzame transitie, waarbij welvaart en competitiviteit centraal staan. Ik ben echter niet blind voor de drastisch gewijzigde geopolitieke situatie en het belang van een draagvlak, waarvan de grootte in tijden van onzekerheid trouwens omgekeerd evenredig is met de omvang van het spaarboekje van de gemiddelde burger. De linkerzijde, met de groenen voorop, gelooft echter heilig in een brave new world, met alleen zonnepanelen en windmolens aan de horizon.

Het verzet tegen kernenergie is voor sommigen een ware kruistocht geworden, waarbij het doel de middelen heiligt. Zelfs als dat betekent dat opnieuw met steenkolen gestookt moet worden. Steenkool heeft niet alleen nefaste gevolgen voor het klimaat, het is ook desastreus voor de volksgezondheid. De EU is ooit ontstaan als een Gemeenschap voor Kolen en Staal. Gaan we echt terug naar die tijd? Of tonen we de moed om te investeren in álle moderne innovatieve technologieën, waartoe ook kernenergie behoort?

In België hebben groene partijen gascentrales geopend, in Duitsland hebben ze bruinkoolcentrales van onder het stof gehaald. ‘Winter is coming’, moet de Russische president Vladimir Poetin gedacht hebben. In veel Duitse bestuurskamers heerst lichte paniek, nu die Moral das Fressen van jarenlang goedkoop Russisch gas heeft ingehaald. Noodplannen worden geactiveerd, rantsoeneringen worden in kaart gebracht. En dat in de vierde grootste economie van de wereld.

Als de OESO en de Europese Centrale Bank aangeven dat nagenoeg de helft van de 10 procent inflatie die we vandaag kennen, veroorzaakt wordt door de stijgende energiekosten, dan ligt het voor de hand dat de plots stijgende vraag vanuit menige Europese lidstaat daar geen matigend effect op heeft.

Dure improvisatie

Dit soort dure, politieke improvisatie is nochtans niet nodig. Als Duitsland op korte termijn zijn kerncentrales openhoudt in de plaats van ze in december te sluiten, dan zou het land - zoals in 2021 het geval was - geen 4 procent of 25 miljoen ton extra CO2 moeten uitstoten. Dan zou de druk op de gas- en de elektriciteitsprijzen afnemen en zouden de koopkracht van de burgers en de competitiviteit van onze bedrijven toenemen. Volgens de toezichthouder zou zo’n scenario overigens geen probleem zijn: tot 2028 kunnen die centrales probleemloos in werking blijven, tot medio 2023 is er brandstof.

Op lange termijn zou een volgehouden keuze voor kernenergie, in een gezonde energiemix, ons meer onafhankelijkheid brengen en zouden we een werkelijk duurzaam economisch en ecologisch beleid kunnen voeren. Diversiteit in de aanvoerlijnen en productiebronnen is bovendien een les die we echt wel getrokken moeten hebben uit de oliecrisis van 1973, de coronacrisis van 2019 en de Oekraïnecrisis van 2022. De technologie voorziet in een stabiele productie van elektriciteit, met een hoog rendement, kent geen CO2-uitstoot en legt een miniem beslag op de schaarse openbare ruimte.

Dat inzicht groeit in almaar meer Europese lidstaten en zelfs bij verschillende Duitse politieke partijen. Ik mag hopen dat de rest volgt. Mens en milieu betalen intussen de rekening, tijd en geduld geraken op. Alleen met rationele keuzes voor energie en klimaat raken we uit de gevarendriehoek. Geef kernenergie een plaats in de kern van de oplossing. Goed voor het klimaat, goed voor de bevoorradingszekerheid, goed voor de koopkracht.