Wijk-werk vervangt het oude PWA-stelsel (Plaatselijk Werkgelegenheidsagentschap). Het PWA stelde langdurig werkzoekenden aan het werk in activiteiten buiten de reguliere arbeidsmarkt. De PWA-werknemer kreeg daarvoor een vergoeding bovenop de werkloosheidsuitkering.

Federaal schijnstatuut

Omdat het PWA-systeem niet werkte, werd het systeem van wijk-werken ingevoerd door toenmalig minister Muyters. Via dat stelsel kunnen (langdurig) werkzoekenden tijdelijk werkervaring opdoen tot ze in het reguliere arbeidscircuit terecht kunnen. Ze voeren enkele uren per week klusjes uit in een laagdrempelige werkomgeving, zoals een school, gemeente of OCMW en worden daarvoor vergoed met wijk-werkcheques. “Het PWA was een federale maatregel die werd overgeheveld naar de deelstaten”, weet Axel Ronse. “Het was echter een schijnstatuut dat niet activerend werd ingezet. De langdurig werkzoekende parkeerde zich in het systeem waardoor de kloof met de reguliere arbeidsmarkt vergrootte. Helaas wordt het systeem in Brussel en Wallonië nog steeds gebruikt zoals vanouds.”

Eerste uitstroomresultaten hoopvol

Sinds  2018 stapten 11.233 personen in het systeem van wijk-werken, waaronder 6.944 ex-PWA’ers. “Een derde van de wijk-werkers was negen maand na het afsluiten van het wijkwerktraject aan het werk als werknemer. De grote meerderheid daarvan, maar liefst 24,52 procent van het totaal, is duurzaam aan de slag”, zegt Axel Ronse. “De eerste uitstroomresultaten van wijk-werken zijn hoopgevend. Veel van deze mensen zouden met het vorige systeem wellicht nog in de werkloosheid vertoeven. Dat toont aan we met wijk-werken op het juiste spoor zitten en dat de afschaffing van het PWA-systeem de juiste keuze was”, besluit Ronse.