Demografie is een van de drijvende krachten achter het ruimtegebruik. Waar meer mensen leven, blijft minder plaats over voor natuur. In het maatschappelijk debat over verdichting en betonstop komt dit momenteel niet aan bod: veelal wordt gefocust op het gemiddelde ruimtegebruik per inwoner. Zonder kennis over het aantal inwoners en de evolutie daarvan, zegt dat echter niets over het totale ruimtebeslag. Beide componenten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Over de demografie van de voorbije jaren zijn omstandige datasets voorhanden. Volgens Eurostat groeide de bevolking van ons land van 2000 tot 2018 aan met 1.182.000 mensen. Daarvan kunnen 870.000 inwoners op conto geschreven worden van netto-migratie. Met een iets andere methodologie geeft Statbel voor dezelfde periode vergelijkbare cijfers: een bevolkingstoename van 1.192.000 en een nettomigratiesaldo van 880.000 personen. Het betreft totaalcijfers van immigratie uit alle mogelijke landen.

Migratie is dus met voorsprong de belangrijkste factor die de bevolkingsgroei van de voorbije jaren aanstuurde. Deze bevolkingsgroei heeft de voorbije jaren een enorm bijkomend woonoppervlak vereist. De trends zijn bekend. Bevolkingsgroei drijft de vraag naar vastgoed op, waardoor de prijzen volgen. Gezinnen die vermogend genoeg zijn om zich een eigen woning te permitteren – overwegend autochtonen – verkiezen het rustige platteland met zijn goedkopere en grotere percelen boven de drukke en dure centra. Pas recent keert de stadsvlucht opnieuw om, aangezien ook de vastgoedprijzen in de buitengebieden gestaag zwellen.

Bij min of meer constante leegstand betekent de huisvesting van 870.000 nieuwe inwoners dat we de voorbije 17 jaar een woningaanbod gecreëerd hebben equivalent aan heel Antwerpen, Gent en Mechelen samen. Het federaal planbureau voorspelt dat het nettomigratiesaldo tegen 2025 zal halveren. Maar zelfs in dat scenario zal de vastgoedmarkt tegen 2030 opnieuw heel Gent moeten bijbouwen om voldoende huisvesting te kunnen bieden aan alle nieuwkomers. Waar gaan we dit realiseren?

Inspanningen tot inbreiding en verdichting ten spijt, is het onontkoombaar dat een dergelijke groei van het woningaanbod ook ten koste gaat van open ruimte. De Vlaamse Milieumaatschappij schat dat het woonoppervlak in Vlaanderen sinds 2000 is toegenomen met 21 procent. Dan hebben we het nog niet over de nodige landinnames voor het realiseren van bijkomende werkgelegenheid en mobiliteitsoplossingen voor de honderdduizenden nieuwe inwoners.

Deze trend is vanzelfsprekend niet volledig op het conto van migratie te schrijven. Ook andere maatschappelijke trends spelen een rol, waaronder de natuurlijke bevolkingsaangroei, de vergrijzing en de groei van het aantal eenoudergezinnen. Niettemin is de demografische en ruimtelijke impact van migratie onbetwistbaar groot. De verantwoordelijkheid ligt vanzelfsprekend niet bij de nieuwkomers, maar bij het beleid. De betonstop kan een grote stap zijn om het ruimtegebruik per gezin in te dammen, maar is geen duurzame oplossing. Een gestaag groeiende bevolking zal immers steeds bijkomende ruimte opeisen. Zelfs als we onze dorpscentra volstouwen met appartementsblokken, zal aanhoudende bevolkingsgroei steeds nieuwe ruimte vereisen en die raakt vroeg of laat op. Aan het einde van de rit is open ruimte onverzoenbaar met open grenzen.

Dat deze impact van bevolkingsgroei op open ruimte een grote afwezige blijft in het publieke debat over ruimtegebruik, hoeft niet te verwonderen. Ideologisch gekleurde klimaatbewegingen gaan het thema liever uit de weg: het is immers objectief onmogelijk om tegelijk natuurbehoud en een laks migratiebeleid te bepleiten. Je kan geen honderdduizenden nieuwe bewoners in een land onthalen en tewerkstellen zonder nieuwe wijken, industriegebieden of wegen aan te leggen, zonder kouters te verkavelen of bossen te rooien. De confrontatie met deze nuchtere realiteit brengt sommigen tot hyperbolen als vergelijkingen met volkenmoorden. Het is een inconvenient truth voor socialistische milieuactivisten.