Het parket plant niemand te vervolgen voor de ondergang van Dexia. Voor de grootste Belgische welvaartsvernietiging sinds de Tweede Wereldoorlog blijkt niemand verantwoordelijk. De belastingbetaler zal betalen. Hoe is dit mogelijk?

Maar liefst tien jaar na de eerste redding van Dexia in 2008, zeven jaar na de tweede (en nog een derde) redding, zal het parket volgens de krant De Tijd (21-11-2018) op 4 december aan de raadkamer van de rechtbank van eerste aanleg verzoeken om geen vervolging in te stellen tegen Dexia en haar toplui. We staken als Belgische belastingbetaler in 2,5 miljard euro in de eerste redding van Dexia, 4 miljard euro in de redding van Dexia Bank België (vandaag Belfius) en nog eens 2,9 miljard in een derde redding van Dexia in 2012. Bovenop deze 1.000 euro per Belg kostte ons dat tot nu toe nog een ratingverlaging, de Arco-coöperant z'n spaarcenten, het faillissement van de Gemeentelijke Holding, en de staatswaarborgen op de restbank hangen de komende decennia nog als een zwaard van Damocles boven de staatskas. Vandaag heeft het parket haar onderzoek klaar, met de conclusie dat er geen sprake is van strafbare feiten die vervolging vereisen. Niemand verantwoordelijk, de belastingbetaler betaalt. Wraakroepend is dat.

Het contrast met andere landen is hemelsbreed. Dat werd nog maar eens mooi aangetoond in de schitterende reportagereeks "De Val: het failliet van de Belgische banken" van de hand van Michaël Van Droogenbroeck. De crisis sleurde vele banken en vele landen mee, vele burgers ondervonden de gevolgen van de hieruit voortvloeiende economische crisis. De ene werd al harder getroffen dan de ander, maar ook de genomen maatregelen verschilden. De aflevering over IJsland was op dat vlak een eyeopener. Het hele land werd meegesleurd door de val van de banken, de bevolking leed, maar in IJsland werden bankiers weldegelijk naar de gevangenis gestuurd voor hun aandeel in deze ravage. Speciaal aanklager Olafur Hauksson zorgde, zonder enige ervaring in de financiële sector maar met gedrevenheid in recht en rechtvaardigheid, met grondig graven naar voorvallen en handelingen die strijdig zijn met de wetgeving, in een recordtijd ervoor dat in totaal 39 IJslandse bankiers gestraft werden. Het contrast met België kan niet groter zijn.

Het is wraakroepend, en voor de maatschappij ook ronduit gevaarlijk wanneer onze justitie er niet in slaagt om een degelijk lik-op-stuk-beleid te voeren met correcte straffen die snel en kordaat worden uitgevoerd. Dat geldt voor de "kleinere" crimineel, door hardwerkende politiemensen opgepakt en met grote frustratie terug vrijgelaten wegens plaatsgebrek of het systematisch niet-uitvoeren van korte celstraffen, maar evenzeer voor grote fraudeurs, roekeloze bankiers en hun financiële en juridische raadgevers die aan een daadwerkelijke (cel)straf ontsnappen om tal van redenen.

Een goed werkende jusitie, met diepgaand gerechtelijk onderzoek, snelle en efficiënte vervolging en veroordeling van overtreders, en daadwerkelijke strafuitvoering zijn essentieel voor een goed werkende samenleving en een kerntaak voor elke overheid. Hele wetboeken werden deze legislatuur herschreven, maar bestraffing en strafuitvoering blijven een probleem. De fiscus kreeg een pak meer middelen om fraudeurs aan te pakken, internationale uitwisseling van belastinggegevens werd opgedreven, het net sluit zich, de fiscale inspectie doet haar werk, maar gerechtelijke veroordelingen blijven uit. Burgers dreigen het beeld te krijgen van een falende staat.

Het beeld wordt nog erger wanneer de burger de indruk krijgt dat sommigen bewust de hand boven het hoofd gehouden wordt. In de Dexia-commissie werd door de experts bijzonder goed onderzoek verricht. Ze verschaften ons inzage in de roekeloosheid waarmee Pierre Richard als CEO Dexia uitbouwde tot wereldwijde kredietverlener met uitsluitend Belgisch spaargeld, hoe hij de bom creëerde, en daar bij zijn afscheid nog voor beloond werd met een bonuspensioen van 600.000 euro, intussen bijgesteld naar "amper" 300.000 euro. Ze toonden aan hoe de ratingagentschappen nalieten hun job te doen. Ze stelden vast dat de vertegenwoordigers van Arco en de Gemeentelijke Holding in de Raad van Bestuur van Dexia zich concentreerden op het dividend, en daardoor cruciale beslissingen vertraagden en finaal tot de ondergang van Dexia geleid hebben.

Maar hun aanbeveling dat de Belgische Staat zich burgerlijke partij zou stellen tegen de toenmalige Dexia-bestuurders, waaronder een hele rist politici en vertegenwoordigers van de christelijke vakbond en ziekenkas die braafjes hun zitpenning incasseerden en nooit teruggaven, werd meteen weggestemd door de toenmalige meerderheid van de regering-Di Rupo. Welk beeld geeft men hiermee vanuit de politiek?

Ook zij die in hun ledenblaadje Visie aan eenvoudige spaarders een veilig spaarproduct (een "deelbewijs") voorstelden dat in werkelijk tot een speculatief hefboomfonds vervelde, moesten zich niet verantwoorden maar konden daarentegen rekenen op hand- en spandiensten van politiek geallieerden in tal van pogingen om de factuur van dit Arco-debacle door te schuiven naar de belastingbetaler. Hierdoor blijft de Belgische belastingbetaler ook nog eens excessief blootgesteld aan de financiële sector, ondanks verwoede pogingen van de minister van financiën om de participaties in Ethias, BNP Paribas en Belfius af te bouwen.

Onderzoek naar het Arco-debacle kon ook niet in de parlementaire Dexia-commissie, en deed ik dan maar zelf. Met toch alvast een opbrengst van 9,5 miljoen euro aan na te dragen belastingschulden door De Beweging, maar jaren na datum een seponering door het parket van mijn aangifte inzake mogelijk misbruik van vennootschapsgoederen met de winstbewijzen. Ook bij die andere bank heeft Maurice Lippens, die op het moment dat het huis in lichterlaaie stond op televisie opriep om zo snel mogelijk te investeren in Fortis, nooit de binnenkant van een cel moeten zien.

Moeten we dan naar een heksenjacht op bankiers? Helemaal niet, in tegendeel. Bankier is een eerbaar beroep. Maar het feit dat topverantwoordelijken voor de grootste debacles niet aangepakt worden, straalt af op de gehele beroepsgroep. Intussen werd de regelgeving aan hoog tempo steeds strenger, met steeds zwaardere verplichtingen inzake financiële rapportering die voor de kleine en middelgrote banken stilaan onhoudbaar dreigen te worden, en zo opnieuw tot een systeemrisico met too-big-to-fail-banken dreigen te leiden. Maar wat is de zin daarvan, als men zich nooit finaal persoonlijk hoeft te verantwoorden, er geen enkel voorbeeld gesteld werd en het beeld van straffeloosheid blijft bestaan?