Brussel wordt al langer slecht bestuurd. Onder de huidige paars-groene regering begint het malgoverno echter hallucinante proporties aan te nemen. Dit blijkt zwart op wit uit het 26ste Brusselboek dat het Rekenhof vorige week publiceerde. In zijn lijvige rapport brandt het Rekenhof de Brusselse begroting af, wijst het op de ontsporende schuldgraad en op 777 miljoen euro aan verkeerd geboekte inkomsten. Wie er de vorige Brusselboeken op naleest, ziet vergelijkbare opmerkingen terugkeren. Jaar na jaar belooft de liberale begrotingsminister hier iets aan te doen en jaar na jaar blijken dit loze woorden.

Het gat van 350 miljoen

Het begrotingsakkoord van 2022 en het gebrek aan transparantie hieromtrent tekenen de wijze waarop de Brusselse regering bestuurt. De regering pakte midden oktober uit met een akkoord over extra besparingen en inkomsten ten belope van 350 miljoen euro. Deze hele begrotingsoefening is echter op drijfzand gebouwd. Ten eerste worden een hele reeks uitgaven buiten de begroting gehouden, op een manier die Europa nooit zal aanvaarden. Ten tweede moest minister Gatz plots op zoek naar nieuwe besparingen, omdat hij zich reeds rijk had gerekend door de inkomsten uit SmartMove, de Brusselse stadstol, in de begroting van 2022 in te schrijven. Nochtans wist hij zeer goed dat dit project niet op korte termijn gerealiseerd zou worden, wat ondertussen ook gebleken is. Ten derde, is tot op heden niet duidelijk welke besparingen de regering gaat doorvoeren en welke investeringen worden uitgesteld. Ik heb herhaaldelijk de vraag gesteld, maar nooit antwoord gekregen.

Wel duidelijk is dat de middenklasse nog maar eens wordt getroffen. De Brusselse regering zal immers de dienstencheques duurder maken, al ontbreken opnieuw de concrete plannen hierover.

Teugels en tegenwichten

Het is intussen een traditie in Brussel: de regering communiceert met de pers en laat vervolgens het parlement in het ongewisse. Dat de teugels en tegenwichten die ons democratisch proces robuust maken daarmee ter zijde worden geschoven, lijkt de meerderheid niet te deren. Het pleidooi van paars-groen voor democratische vernieuwing en meer transparantie, is dan ook zeer hypocriet.

Dat dit gebrek aan respect voor de checks-and-balances van ons democratisch bestel verder reikt dan het bemoeilijken van het parlementair oppositiewerk, blijkt eveneens uit het recentste rapport van het Rekenhof. De kwaliteit en volledigheid van de rekeningen van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest zijn zodanig slecht dat het Rekenhof er niet over kan oordelen. Het is dus zover gekomen dat de instelling belast met het controleren van de rekeningen zijn controletaak in Brussel niet kan uitoefenen.

Liberale lijken

Eén ding is wel duidelijk. De prioriteit van de Brusselse regering ligt niet bij het beheersbaar houden van de schuld. Deze neemt intussen Griekse proporties aan.

Reeds voor de coronacrisis ging de regering-Vervoort er prat op jaarlijks 500 miljoen euro in het rood te gaan. Als de schuldenberg vandaag torenhoog is, is dat vooral daaraan te wijten. Ook het rapport van het Rekenhof toont dit aan. Tussen 2016 en 2020 is de schuld bijna verdubbeld, tot in totaal 8,9 miljard. Afgezet tegen de jaarlijkse inkomsten van om en bij de 5 miljard euro is dat op zijn zachtst uitgedrukt alarmerend.

Het hoeft geen betoog dat onze kinderen en kleinkinderen pas echt de rekening zullen betalen van de oplopende schuldenberg. Minister Gatz vroeg al uitdrukkelijk naar een herfinanciering van Brussel, hoewel zijn voorganger Guy Vanhengel na de vorige staatshervorming trots aankondigde dat Brussel eindelijk correct gefinancierd werd. Dat Brussel vandaag eerder een uitgavenprobleem dan een inkomstenprobleem heeft, lijkt niemand binnen paars-groen te overwegen. Zo stevent Brussel hoe langer hoe meer af op een Grieks scenario waarin toekomstige generaties de liberale lijken van begrotingsministers Gatz en Vanhengel zullen mogen opbergen. De voorspellingen zijn alvast dramatisch: volgens de Universiteit van Namen loopt de Brusselse schuld tegen 2026 op tot net geen 20 miljard euro.

Hoelang nog?

De vraag van 1 miljoen is hoelang dit kan blijven duren. Hoelang kan een minister verandering beloven zonder effectief iets te realiseren? In Vlaanderen worden ministers hun leven lang achtervolgd door een rekenfoutje tijdens een debat. In Brussel beroert zelfs het ene blunderboek na het andere de gemoederen amper. Wordt het geen tijd dat de Brusselse minister van Begroting de eer aan zichzelf houdt?