Boris Johnson heeft het voor elkaar. Als nieuwe premier van het Verenigd Koninkrijk heeft hij drie maanden tijd om te doen wat zijn voorgangster niet is gelukt in drie jaar. Ik zou niet in zijn schoenen willen staan. Aan zelfverzekerdheid ontbreekt het hem alvast niet. Zijn entree door de grote poort is niemand ontgaan.

The dude of Downing Street is een van de flamboyantste figuren die ik ooit zag. Zeker in de politiek is zijn soort dun gezaaid. De vergelijking met Donald Trump ligt voor de hand, en ik zag ze al meermaals passeren. Het gaat dan over hun uiterlijk, hun denkbeelden, manier van doen of straffe uitspraken. Maar ik denk dat ze nog iets gemeen hebben.

Johnson en Trump hebben beiden een belangrijk deel van hun succes te danken aan de beledigingen en minachtende commentaar die ze elke dag - op sociale en andere media - over zich heen krijgen. De voorbije week werd de nieuwe premier van het Verenigd Koninkrijk afgeschilderd als een clown, een idioot of een bedrieger. Alsof iedereen het daarmee eens is. Meestal blijkt na verkiezingen dat veel mensen zich niet in dat soort beledigingen kunnen vinden.

De 'juiste' mening

Ik hoop dat ik zelf nooit de neiging voel om een politieke of intellectuele tegenstander te reduceren tot een idioot. Dat is een teken van zwakte. Ik zie het zo vaak gebeuren, maar het werkt niet. De brexit en de overwinning van Trump hebben dat pijnlijk duidelijk gemaakt. Mensen laten zich niks wijsmaken.

Kritiek geven en van mening verschillen kan elegant, zonder scheldwoorden. Dat ligt iets moeilijker als je je tegenstander als moreel inferieur beschouwt. Dan mag je die een idioot noemen. Want ja, het is toch zo?

We steken vaak de loftrompet over onze westerse vrijheid van meningsuiting. Een van onze grootste verworvenheden waarmee we ons onderscheiden van andere regimes. Dat is de theorie. De praktijk leert mij iets anders. Als er op bepaalde meningen een moreel etiket kleeft, als er dus juiste en foute meningen bestaan, en die van jou behoren tot de laatste categorie, ben je dan nog geneigd om daar publiekelijk voor uit te komen? Ook in het gezelschap van onbekenden?

Niemand laat zich graag beledigen en weinig mensen zijn bereid ruzie te maken en de sfeer te verpesten vanwege een politiek standpunt. Alleen mensen met een juiste mening laten op den duur van zich horen, de anderen zwijgen. Zo bestaat er schijnbaar veel eensgezindheid en krijg je een artificiële pensée unique, die verkiezing na verkiezing aan diggelen wordt geslagen. Met steeds dezelfde verbazing en verontwaardiging tot gevolg. Een patroon dat zich telkens weer herhaalt.

Juichen voor Obama

Johnson en Trump hebben nog wel wat gemeen. Het meerderheidsstelsel van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk ligt mijlenver van onze representatieve democratie. Kritiek op dat Angelsaksische systeem is zeker op zijn plaats. Maar het valt me telkens op dat die vooral de kop opsteekt als de uitkomst tegenvalt. Ik hoorde nooit zoveel kritiek op het Amerikaanse kiessysteem als na verkiezing van Trump. Het tweepartijenstelsel, het kiescollege, the winner takes it all, plots was er niks goeds meer aan. Hetzelfde gebeurde toen de partijleden van de Britse conservatieven Boris Johnson als de nieuwe premier verkozen. Een fractie van de totale Britse bevolking. Is dat wel democratisch? Moet er niets aan dat systeem veranderen? Het zijn vragen die mensen zich vooral stellen als de winnaar hen niet bevalt.

Toen Barack Obama president werd, stond ik ook te juichen. Hij had het niet over zijn kleur, maar over zijn ideeën. Dat moment zal ik nooit vergeten. Het kiessysteem heb ik toen niet in vraag gesteld. Dat doe ik ook niet nu Trump aan de macht is. Net als Boris Johnson werd Theresa May premier dankzij de leden van de conservatieve partij. Kritiek heb ik weinig of niet gehoord. Hoeveel mensen beslisten trouwens over het premierschap van Charles Michel?

Dit stuk is géén pleidooi voor of tegen iemand. Integendeel. Het is een oproep om diversiteit te blijven koesteren. Ook als het over meningen gaat. Mensen uitsluiten en beledigen op basis van hun politieke overtuiging is even verwerpelijk als op basis van hun huidskleur. Daar zijn geen excuses of verzachtende omstandigheden voor. Mensen verdienen beter dan dat.

Als we willen dat de democratie overeind blijft, is vrijheid van meningsuiting essentieel. Het klinkt evident, maar dat is het helaas niet. Telkens wanneer bepaalde groepen als minder intelligent aangezien worden vanwege hun politieke voorkeuren, geeft me dat een erg onbehaaglijk gevoel. Het brengt sombere herinneringen uit mijn jeugd in Burkina Faso naar boven. Daar was de pensée unique ook alomtegenwoordig, weliswaar in een nog straffere vorm. Je zag niets anders op staatstelevisie en andere meningen werden desnoods met geweld ontmoedigd. Als denken verboden is, valt er weinig bij te leren.