Van 21 tot en met 23 oktober vond in het Europees Parlement in Straatsburg een plenaire sessie plaats van de ‘Conferentie over de toekomst van Europa’, die politici, burgers en vertegenwoordigers van het middenveld samenbrengt. Met slechts 22.498 bijdragen van burgers – op een bevolking van zo’n 450 miljoen –op het online ideeënplatform blijkt de oogst voorlopig mager. Ik drukte dan ook al herhaaldelijk mijn vrees uit dat deze Conferentie zou uitmonden in niets meer dan een grote PR-show, een lange processie van het eigen grote gelijk, met veel toeters en bellen, hippe burgerpanels en blitse slogans. Na vorige week blijkt die vrees gegrond.

Superstaat

De Toekomstconferentie voelt immers aan als een applausmachine die elke kritische zelfreflectie over het Europees project uit de weg gaat. In plaats van na te denken over hoe de EU reële meerwaarde kan creëren op het terrein, beperken de debatten zich tot naïeve dromen over een Europese superstaat, een rechtstreeks verkozen president of een Europese sociale zekerheid.

Daarbij bestaat minstens de indruk dat elk kritisch tegengeluid wordt geweerd. De Toekomstconferentie moet vooral uitmonden in een oorverdovend pleidooi voor méér Europa en minder lidstaat, voor méér supranationale macht en minder soevereiniteit. De conclusies van de denkoefening staan reeds bij voorbaat vast, waardoor elk tegensprekelijk debat zinloos wordt.

Amateuristisch

Dat laatste was bij momenten zelfs zeer letterlijk te nemen. De spreektijd voor inhoudelijke discussies was uitermate beperkt en agenda’s waren niet duidelijk afgebakend. Debatten schoten daarbij alle kanten uit, en bovendien moest elke spreker zijn punt maken in een luttele één à twee minuten. Daardoor kwam de Conferentie niet verder dan een louter afwerken van een ellenlange lijst van korte tussenkomsten. Van een vruchtbare gedachtewisseling met de burger was hoegenaamd geen sprake. Lobbyisten, activisten en belangenverenigingen waren daarentegen alomtegenwoordig.

Onder dergelijk format kan de Toekomstconferentie niet anders dan mislukken. Een amateuristische organisatie gepaard met een totaal gebrek aan debat vormt duidelijk geen succesformule.

Afscheidsfeestje Verhofstadt

De EU moet inzetten op degelijk beleid en behoorlijk bestuur. Deze hoogmis van Europese symboliek draagt daar niets toe bij. Enig cynisme zou in de Toekomstconferentie een uit de kluiten gewassen politiek afscheidsfeestje voor Guy Verhofstadt kunnen zien.

Eind dit jaar krijgt de Toekomstconferentie een nieuwe kans. Dan zullen de Europese vertegenwoordigers moeten tonen dat ze zichzelf kunnen overstijgen en moeilijke vragen niet uit de weg gaan. Ze mogen zich niet langer verliezen in naïeve dromen, platitudes of sterk reductionistische discussies over ‘méér versus minder Europa’.

Wat ons te doen staat is terugkeren naar de essentie van de EU, het herwaarderen van de beginselen waarop de Europese constructie is gebouwd. Door de interne markt verder te verdiepen als dé bron van welvaart zeker voor Vlaanderen. Door de Europese buitengrenzen te beschermen en een sluitend migratiebeleid te voeren. Door onze bedrijven en jobs te beschermen tegen oneerlijke concurrentie, vooral van Chinese staatsbedrijven. Ten slotte moet de EU ook een globale actor worden.

Die uitdagingen doen er toe.