Het dossier van de Brusselse kinderbijslag heeft intussen zoveel vertraging opgelopen dat het niet langer uit te sluiten valt dat de overdracht van het federale naar het Brusselse niveau pas eind 2019 zal plaatsvinden, in plaats van eind 2018. Dat zou onder meer te wijten zijn aan een gebrek aan gegevens en informatie. Die zijn nodig om de (budgettaire) impact van de overdracht in te schatten.

Geen consensus

Maar duidelijk is ook dat er binnen de Brusselse regering nog steeds geen consensus bestaat over de hoogte en de modaliteiten van de Brusselse kinderbijslag. In Vlaanderen en Wallonië gaat het om een maandelijks basisbedrag van 160 en 155 euro. Beide gemeenschappen vullen dat basisbedrag aan met sociale correcties. In Brussel pleiten de CD&V en DéFI (het vroegere FDF) voor een basisbedrag dat zo weinig mogelijk verschilt met dat van Vlaanderen en Wallonië. De Vlaamse en Waalse socialisten pleiten daarentegen voor een lager basisbedrag, waardoor er meer sociale correcties kunnen komen. “Maar Brussel is niet in staat om én een hoog basisbedrag én hoge sociale correcties te betalen”, werpt Dhaene tegen. “De socialistische keuze voor een lager basisbedrag betekent dan ook dat veel Brusselse kinderen een lager bedrag aan kinderbijslag zullen ontvangen dan een Vlaams of Waals kind.”

“De kinderbijslag werd overgeheveld naar Brussel omdat men niet wou dat een Vlaams kind in Brussel meer zou ontvangen dan een Franstalig kind in Brussel. Maar dat Brusselse kinderen minder krijgen dan Vlaamse of Waalse kinderen is blijkbaar geen probleem”, besluit Dhaene.