“Gezien de wachttijden voor het verkrijgen van een sociale woning is het bijzonder wrang om vast te stellen dat de Brusselse regering sociale fraudeurs, die geen recht hebben op een sociale woning, volledig ongemoeid laat. Nochtans werd er in verscheidene vonnissen en arresten van zowel rechtbanken als hoven van beroep reeds expliciet bevestigd dat het buitenlands eigendomsonderzoek wettelijk toegelaten is en dat sociale huisvestingsmaatschappijen niet enkel het recht maar zelfs de plicht hebben om onderzoek te doen naar buitenlandse eigendommen, omdat sociale woningen bestemd zijn voor diegenen die daadwerkelijk behoeftig zijn”, aldus Brussels parlementslid Mathias Vanden Borre.

Cijfers in Vlaanderen tonen nochtans aan dat zulke samenwerking met gespecialiseerde private onderzoeksbureaus wel degelijk werkt. Tot op heden werd er door 30 Vlaamse huisvestingsmaatschappijen reeds een beroep gedaan op zulke onderzoeken, en dit in 18 verschillende landen. Van de 421 onderzoeken die werden uitgevoerd, leverden er 189 bewijs van buitenlands onroerend bezit op. Er was dus in 45 procent van de gevallen sprake van buitenlands onroerende eigendommen, waardoor men vanzelfsprekend niet in aanmerking komt voor een sociale woning. In de provincie Limburg, met heel wat inwoners van Italiaanse en Turkse origine, was er in de voorbije maand maart zelfs in meer dan 8 op de 10 onderzochte gevallen (85 op 104 onderzoeken) sprake van huizen in het buitenland, en dan voornamelijk in Italië (37 gevallen) en Turkije (24 gevallen).

“Er kan logischerwijze verwacht worden dat ook in Brussel er heel wat sociale huurders eigendommen bezitten in het buitenland. Bovendien mag ook het ontradend effect van deze maatregel niet onderschat worden. Zo zullen personen met een eigendom in het buitenland door deze onderzoeken minder snel geneigd zijn om zich kandidaat te stellen voor een sociale huurwoning. Desalniettemin werd onze resolutie in de commissie weggestemd door de meerderheid, die een rechtvaardige toewijzing van sociale woningen aan diegenen die er echt behoefte aan hebben blijkbaar niet belangrijk vindt”, besluit Vanden Borre.