Gemorrel aan basisbeginselen sociale zekerheid

Eerder deze week kwamen de opmerkingen binnen van de Raad van State over het wetsvoorstel van groenen en socialisten dat artiesten en technici uit de culturele sector makkelijker toegang geeft tot werkloosheidsuitkeringen. Dat de linkse partijen dit voorstel dat morrelt aan de basisbeginselen van de sociale zekerheid op een drafje voor het zomerreces door het parlement willen jagen, kan er voor Kamerlid Björn Anseeuw niet in. 

Half juni keurde de Kamercommissie Sociale Zaken het voorstel goed.  Maar omdat de minimumvoorwaarden voor werknemers in de artistieke sector om in aanmerking te komen voor een werkloosheidsuitkering danig zullen worden verlaagd zodat vrijwel iedereen er aanspraak op zal kunnen maken, stuurde de plenaire vergadering het op aangeven van Björn Anseeuw naar de Raad van State voor advies.

Groot risico op sociale fraude

Dat advies is nu binnen. Anseeuw waarschuwt opnieuw voor de risico’s van het voorstel dat de linkse partijen voor het reces door het parlement willen jagen. “Dit donkerrode wetsvoorstel creëert een onverantwoorde discriminatie tussen kunstenaars die op basis van slechts 10 of 20 arbeidsdagen toegang zouden krijgen tot de werkloosheidsverzekering, tegenover andere werklozen die daarvoor eerst 312 arbeidsdagen moeten presteren. Het wetsvoorstel houdt een groot risico in op sociale fraude en ontsporing van de uitgaven in de sociale zekerheid, waarvan de bonafide kunstenaars op termijn het slachtoffer van dreigen te worden.”

Tijd voor ernstige politiek

Anseeuw vindt dat dit soort wijzigingen aan de basisbeginselen van de sociale zekerheid niet op een drafje zonder budgettaire berekening noch zicht op de financiering ervan nog snel voor het zomerreces door het parlement gejaagd mogen worden. “Dit moet op tafel komen bij de lopende besprekingen van de federale regeringsvorming. Het is meer dan genoeg geweest met deze ondoordachte Sinterklaaspolitiek in het federale parlement en hoog tijd voor ernstige politieke besluitvorming.”