Het is stuitend dat deze beleidsnota spreekt over transparantie. Al de parlementaire vragen die Kamerlid Roggeman stelde aan staatssecretaris Mahdi over de Nationale loterij, over budget voor campagnes en wetenschappelijk onderzoek worden steevast slechts gedeeltelijk beantwoord, over de financiële aspecten zwijgt hij in alle talen. “Sinds zijn aantreden weigert de staatssecretaris inzage in de besteding van de sponsorbudgetten. Parlementaire vragen daarover beantwoordt hij doodleuk met: dat mag je niet weten. Spreek dan niet van transparantie in je beleidsnota”, aldus Roggeman.

Versterking monopoliepositie

Een ander problematisch element in de beleidsnota is het feit dat er in de beleidsnota gesproken wordt over het versterken van de monopoliepositie van de Nationale Loterij. “Dat is natuurlijk een tegenstrijdige uitspraak”, vervolgt Roggeman. “Ofwel is er één aanbieder, ofwel zijn er meerdere, maar je kan een monopolie niet monopolistischer maken. Zoiets bestaat niet.”

Daarnaast is ook de beoogde versterking van het monopolie van de Nationale Loterij voor de verkoop van loterijproducten problematisch. Want wie verkoopt er loterijproducten naast de Nationale Loterij? De krantenwinkels. Door deze veelal kleine ondernemers te willen uitsluiten van de verkoop van loterijproducten treft men hen in de leefbaarheid van hun zaak.

Gokken promoten

De beleidsnota wil de Nationale loterij een rol geven bij de evaluatie van de kansspelsector, met als bedoeling “om kansspelactiviteiten te verminderen”. Hoe ironisch, vindt Tomas Roggeman. “De Nationale loterij, die aanbieder is van kansspelen, krijgt als enige en rol bij de redactie van de wetgeving. Met als nadrukkelijk expliciet doel hun eigen marktaandeel te vermeerderen. Hallucinant dat zoiets in een beleidsnota staat. Het is al opmerkelijk dat de overheid een monopolie heeft op kansspelen; de wetgeving aanpassen zodat zoveel mogelijk mensen mee gokken, is moreel totaal verkeerd.”