De ‘aanwervingsincentive’ of aanwervingspremie bestaat sinds 1 januari 2017. Met deze maatregel krijgt de werkgever een premie van 4.250 euro indien hij een langdurig werkzoekende aanwerft die minstens 25 en niet ouder dan 55 jaar is. Langdurig werkzoekend betekent dat hij of zij op het ogenblik van indiensttreding minstens twee jaar ingeschreven is bij de VDAB als niet-werkende werkzoekende.

Meer aanvragen dan uitkeringen

Sinds 1 januari 2017 waren er 6.685 aanvragen voor de aanwervingspremie, maar werden er uiteindelijk slechts 1.138 uitgekeerd aan werkgevers. In de praktijk blijkt dat de online toepassing om een aanwervingspremie aan te vragen vaak gewoon werd gebruikt om na te gaan of een nieuwe werknemer aan de voorwaarden voldoet. “Dit laatste verklaart grotendeels het verschil tussen het aantal aanvragen en het aantal weigeringen van de premie.”

Laag aantal premies

Het totaal aantal uitgekeerde premies is bijzonder laag, ook in vergelijking met de vooropgestelde budgetten. Zo werd in 2019 van het voorziene budget van 21,6 miljoen euro voor de aanwervingspremie amper 2,7 miljoen euro effectief uitgegeven. Tevens wordt er niet gemeten hoelang de betrokken werknemers in dienst blijven.

Investeren in opleiding

Deze regering wil de aanwervingspremie evalueren en zo nodig bijsturen. “De cijfers tonen wat mij betreft reeds aan dat bijsturing nodig is. De langdurig werklozen blijven de achilleshiel van ons activeringsbeleid en we moeten alle middelen aanwenden om hen te activeren. Maar heeft het wel nut om geld en een administratie te blijven voorzien voor een maatregel die zo weinig succesvol is? Een beleidsinstrument moet efficiënt zijn en de doelstellingen waarmaken. We kunnen die middelen beter reserveren en inzetten daar waar ze een verschil maken. Ik denk vooral aan extra opleiding voor langdurig werklozen zodat hun afstand tot de arbeidsmarkt verkleint. Werkgevers zijn op zoek naar skills, niet naar subsidies.”