Uit het leven gegrepen: David werpt na de eerste schooldag zijn boekentas in de hoek. Hoewel hij een jaar jonger is dan zijn klasgenoten in het eerste leerjaar, vindt hij dat hij te weinig heeft geleerd vandaag. Hij verveelde zich stierlijk.

Niemand neemt er aanstoot aan als een uitblinkertje in een sportclub, in een muziekgroep, in een tekenacademie, specialisatietraining krijgt en extra gestimuleerd wordt. In het onderwijs hoor je dat veel minder.

Hoogbegaafdheid wordt vaak nog beschouwd als een luxeprobleem maar dat is het allerminst. Inderdaad: hoogbegaafde kinderen denken sneller, verwerken de leerstof sneller, zien verbanden die klasgenoten niet zien, stellen vragen waar anderen niet aan denken. Ze willen alles weten, alles begrijpen en denken over alles na.

Maar de medaille heeft meestal een keerzijde. Want hierdoor worden deze leerlingen niet altijd begrepen door hun leeftijdsgenoten, leerkrachten of ouders. Ze gaan zich dan bijvoorbeeld aanpassen aan hun omgeving, wat kan leiden tot onderpresteren en sociaal-emotionele problemen, zelfs tijdens de kleuterleeftijd. Bovendien zijn ze vaak perfectionistisch en veeleisend voor zichzelf, evenzeer met emotionele problemen tot gevolg.

We noemen leerlingen hoogbegaafd wanneer het IQ (intelligentiequotiënt) meer dan 130 bedraagt. Deze groep vertegenwoordigt ongeveer 2 à 3% van de schoolpopulatie, goed voor ongeveer 30.000 leerlingen. 16% van onze leerlingen is meerbegaafd, goed voor meer dan 160.000 leerlingen.

Dergelijke jongeren, zoals David, mogen niet veroordeeld worden tot het zich vervelen op school, laat staan tot de aangehaalde persoonlijke problemen. Ook zij hebben specifieke onderwijsbehoeften. Wanneer hier geen oog voor is, kampen zij soms hun hele studietijd met zaken als een gebrekkige leerdiscipline, faalangst en herhalingsverveling.

Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat wanneer men de meer- of hoogbegaafdheid niet herkent, velen van hen behandeld worden voor psychologische en medische klachten. Hun begeleiding wordt dan eerder medisch-therapeutisch, terwijl we met een andere aanpak zo veel meer voor die leerlingen zouden kunnen betekenen.

Onderwijs is er voor iedereen. We willen allemaal dat niemand achterblijft in het onderwijs. We leveren daarom - terecht- grote inspanningen om iedereen met aangepaste aandacht en zorg een plek te geven in het onderwijs, ook kinderen met leermoeilijkheden, met een taalachterstand of uit een kansarm milieu. Maar net de groep van meer- en hoogbegaafden valt al te vaak uit de boot.

Vandaag de dag zijn zij nog te vaak afhankelijk van hun ouders of geïsoleerde initiatieven van scholen en leerkrachten. Het Vlaamse onderwijs hinkt achterop als het op de begeleiding van hoogbegaafden aankomt. Dat is zonde want daardoor laten we veel talent verloren gaan.

Het recht om uitgedaagd te worden

We willen dat de lat hoog ligt in ons onderwijs. Maar onze hoogbegaafden mogen we nog extra uitdagen. Moeten we extra uitdagen. Daar hebben ze recht op. In een parlementaire conceptnota pleiten wij daarom voor een versterkt beleid in geheel Vlaanderen omtrent meer- en hoogbegaafde leerlingen.

Eerst en vooral willen we inzetten op het tijdig detecteren van hoogbegaafdheid. Momenteel blijven veel hoogbegaafden onder de radar omdat ze niet (tijdig) herkend worden of omdat we hun gedrag als problematisch ervaren en daaruit voortvloeiend zo labelen. Dat leidt tot gemiste kansen. Het tijdig opsporen van hoogbegaafdheid stelt ons in staat om kort op de bal te spelen. Daarom willen we van hoogbegaafdheid een prioritair nascholingsthema maken voor de huidige leerkrachten. Door het thema aan bod te laten komen in de lerarenopleiding zorgen we dat ook de onderwijzers van de toekomst gewapend zijn om hiermee om te gaan.

Sommige scholen doen vandaag reeds enorme inspanningen. Ze organiseren specifieke projecten of richten kangoeroeklassen in, waarbij hoogbegaafde kinderen gedurende een beperkt aantal uren anders gaan werken en uitdagende leerstof voorgeschoteld krijgen. Deze goede praktijkvoorbeelden en materialen, die ook expliciet gericht zijn op de omgang met hoogbegaafde jongeren, willen we meer bekend maken bij andere scholen. Als tweede punt stellen we dan ook voor om een online platform op te richten of te gebruiken om deze goede praktijken alsook goede materialen inzake hoogbegaafdheid uit te wisselen.

Tenslotte moet het bestaande zorgbeleid ruimer worden geïnterpreteerd, waarbij ook zorg voor hoogbegaafden zijn plaats krijgt. De financiering van scholen moet daarbij gebeuren op basis van leerpsychologische kenmerken, zoals hoogbegaafdheid, en niet enkel meer op basis van sociaaleconomische kenmerken. Op die manier willen we meer middelen voor klassen en scholen die extra zorg en aandacht besteden aan meer- en hoogbegaafden.

We horen elke dag hoe belangrijk het is om onze talenten maximaal te ontplooien en te benutten. Als we het talent in onze Vlaamse scholen koesteren door er de nodige ondersteuning en begeleiding tegenover te zetten, dan tillen we ook onze economie, onze samenleving een trap hoger. Onze kennis is onze meest waardevolle grondstof, laat ons deze dan ook naar waarde schatten en er naar handelen. En dat is dan weer in ieders belang.