Hoe komt het toch dat parlementsleden altijd hun antwoord klaar hebben wanneer ze in debat gaan? Wij trokken naar de Kamer op zoek naar het antwoord en strikten daar Liesbeth Stroobandt. Liesbeth verklapte het geheim achter elke volksvertegenwoordiger: de fractiemedewerkers.

Liesbeth Stroobandt

Liesbeth Stroobandt werkt in de Kamer als fractiemedewerker Justitie en Grondwet. "Ik volg een deel van de commissie Justitie en de commissie Grondwet op. Daarnaast komen er ook een aantal thematische dossiers uit de Senaat bij, en politieke vernieuwing. Fractiemedewerkers bereiden voor de parlementsleden alles voor wat op de agenda staat. Wat zijn onze standpunten? Wat zijn de adviezen die zijn binnengekomen? Hoe kunnen we daarop reageren? Ik bezorg hen een mail met per agendapunt een nota, zodat de parlementsleden perfect op de hoogte zijn."

Hoe weet ze wat er in die nota moet? "Ik geef een voorbeeld: een wetsvoorstel van DéFi over het omgangsrecht tussen broers en zussen die geplaatst worden. Ik lees het en weet dat het plaatsen van kinderen een Vlaamse bevoegdheid is. Dan mail ik naar mijn collega in de Vlaamse fractie om te melden dat het bij ons op de agenda staat. Tijdens mijn opzoekingen zie ik dat een van onze Vlaams Parlementsleden er ook al iets over gezegd heeft. Ik bundel alles in een nota en vraag aan de Vlaamse fractie wat zij ervan vinden. Ik check ook met de parlementsleden in onze Kamerfractie of de nota voor hen oké is. Dan wordt dat een eerste keer besproken in de commissie, komen er amendementen, worden adviezen gevraagd, enzovoort."

Gestructureerd en onverwacht

Liesbeth startte in 2014 bij de Kamerfractie van de N-VA, eerst als persoonlijk medewerker en sinds begin 2016 als fractiemedewerker. "Het is de job die ik altijd al heb willen doen. Het parlement is een superboeiende omgeving. Onze fractie is ook een hele fijne om in te werken. Het is echt een team. Dankzij die sfeer doe ik de job graag. Dat zoiets kan in het centrum van de macht, vind ik heel fijn."

Het allerleukste vindt ze de afwisseling. "Aan de ene kant is het heel gestructureerd. Teamoverleg op maandag, commissies op dinsdag en woensdag, plenaire op donderdag, en vrijdag heb ik tijd om voorbereidend werk te doen of soms een Senaatsvergadering bij te wonen. Aan de andere kant kan een dag volledig anders uitdraaien dan verwacht, zeker als iets het nieuws beheerst zoals met corona."

Het werk is wel anders nu de N-VA in de oppositie zit, merkt Liesbeth. "In de meerderheid is het moeilijker. Dan moet je echt kijken: zijn de andere partijen van de meerderheid het eens. Omgekeerd moet je ook loyaal zijn tegenover de anderen. Dat is niet altijd gemakkelijk. Maar in de oppositie is het vervelend dat je veel later van alles op de hoogte bent. Je moet ook artikel per artikel in detail bekijken om zelf een standpunt te bepalen, terwijl je in de meerderheid weet dat je overal voor zult stemmen."

 

Vlamingen volgen

Wat ze vaak ziet terugkeren, is het verschil tussen Vlamingen en Franstaligen. "Neem nu het terrorismeproces en ons voorstel om dat niet voor het hof van assisen te houden. De meeste Nederlandstalige partijen zijn het daar eigenlijk mee eens. CD&V en Open Vld zitten op dezelfde lijn als wij. Maar de Franstaligen willen wel assisen, en aangezien de meerderheidspartijen er geen akkoord over gemaakt hebben tijdens de onderhandelingen, moeten de Vlamingen volgen. Dat is frustrerend."

Liesbeth Stroobandt

Voor de verkozenen in de Kamer zijn fractiemedewerkers onmisbaar. "Die hebben enorm veel werk. Dan is het handig als er een nota is om van te vertrekken. Ook voor pas verkozen parlementsleden die niet altijd weten wat we in de voorbije legislatuur hebben gedaan. Als ze telkens van nul moeten beginnen: dat zou ondoenbaar zijn."

Op bezoek in het echte leven

Als fractiemedewerker doet Liesbeth meer dan nota’s en wetsvoorstellen schrijven. "We gaan af en toe op plaatsbezoek. Als je in het parlement blijft, heb je geen voeling met de realiteit. Dat geldt voor parlementsleden, maar ook voor ons als medewerkers. Ik heb nooit aan de balie gestaan of in het ‘echte leven’ gewerkt, zoals sommigen zeggen. Dan is het handig als je met mensen uit het veld kan spreken. Zij geven ons ideeën van wat volgens hen anders en beter kan. Dingen die je niet kan weten als mensen je die niet komen vertellen."

Stel dat iemand ook fractiemedewerker wil worden, wat moet hij dan kunnen? "Flexibel zijn. Als ik over een uur telefoon krijg van een parlementslid met een idee dat hij nú in de pers wil, dan moet je in actie komen. Ook als dat op zondag of in de vakantie is. Je kan niet altijd zeggen dat het je niet uitkomt. Daarnaast moet je de goesting hebben om je op nieuwe dingen te gooien, om je op korte tijd in iets in te werken." Moet je ook specialist zijn in je vakgebied? "Dat is handig, maar het is geen garantie op kwaliteit. Je kan top zijn in je vakgebied, met een academische achtergrond zelfs, maar als je niet overweg kan met het politieke of het flexibele, dan lukt het niet."

Dé vraag die iedereen zich nu ongetwijfeld stelt: wil Liesbeth niet graag zelf parlementslid worden? De dossierkennis heeft ze immers al. "Het parlementaire werk dat ik nu doe, zou ik graag doen. Maar er komt meer bij kijken. Je moet jezelf verkopen op de markt, je moet naar veel avondvergaderingen gaan, naar al die eetfestijnen in het weekend. Dat is een enorm engagement waarvan ik nog niet weet of ik dat wel zie zitten." (lacht)