De topman van het Katholiek Onderwijs, Lieven Boeve, poneerde in de media (DS 26 augustus) dat de politiek het onderwijs dicht zou plamuren. Dat er geen ruimte meer zou zijn voor de school om zelf inhouden aan te brengen en dat leraars enkel nog maar een boekje mogen aframmelen.

Eindtermen zijn minimumdoelen

Vandaag bepaalt de overheid de eindtermen. Dat zijn de minimumdoelen die in het onderwijs aan bod moet komen. Over de manier waarop die minimale inhoud in de klas moet aangepakt worden alsook over extra doelen, zegt diezelfde overheid niets. Dat is dus allemaal vrij voor elke school en leerkracht. Maar de praktijk leert dat leerkrachten meer en meer ervaren dat er nauwelijks nog vrijheid is. De afwezigheid van autonomie is net een reden waarom leerkrachten afhaken. Gevraagd naar de oorzaak, zult u nog nooit gehoord hebben: “De eindtermen beknotten mijn vrijheid.” De uitspraak “Ik krijg mijn leerplan/handboek niet afgewerkt” daarentegen is een voltreffer. Het leerplan is een document van een koepel, niet van de overheid, en is een opsomming van extra doelen, pedagogische richtlijnen, volgorde van onderdelen, interpretaties van eindtermen, klasorganisatie, … Voor leerkrachten wordt dit alles meegegeven als “een verplichting”.

Mijnheer Boeve stelt terecht dat er ruimte moet zijn voor de scholen om eigen accenten te leggen, om pedagogisch aan de slag te gaan. Een ouder kiest immers bewust voor die ene school en niet voor een andere. Dat de leerkracht ook ruimte moet hebben om extra zaken aan te brengen en binnen het team zijn eigen ding te doen, onderschrijf ik. De leerkrachten die we ons allemaal herinneren, pakten het immers net iets anders aan, vanuit hun eigen zijn. Dé vraag die voorligt is dus niet : “Moet er vrijheid zijn?”. Maar wel : “Voor wie moet er vrijheid zijn én wie vult ze in?”

Koepel vraagt vrijheid voor leerkracht … maar beknot die zelf!

Boeve wijst met een beschuldigende vinger naar de overheid als bron van vrijheidsberoving, maar gaat te gemakkelijk voorbij aan de uitgebreide leerplannen die zijn eigen koepel maakt, naast alle andere documenten, richtlijnen, websites, nieuwsbrieven, studiedagen, … die ze lanceren. Het is dan des te pijnlijker als je vanuit een koepel pleit voor vrijheid voor leerkrachten en scholen dat, als de overheid dan vrijheid geeft, diezelfde koepel die vrijheid dan zelf volledig dichtplamuurt.

Belastingbetaler heeft het recht het minimum vast te leggen

Ergens begrijp ik wel de nood aan "interpretatie" : sommige minimumdoelen zijn op dit moment dermate vaag geformuleerd dat er alles en niets onder kan worden verstaan. Als we willen dat kinderen veilig de kant kunnen bereiken, als ze in het water belanden, dan moeten we dat zo schrijven en niet dat ze zich “in het water moeten kunnen bewegen”. Terecht wordt de vraag gesteld waarom zaken als EHBO, financiële kennis, burgerschap, computationeel denken, ... niet aan bod komen in alle scholen. Dat zijn immers doelen die voor alle leerlingen in onze huidige maatschappij belangrijk zijn, ongeacht het net waar ze les volgen. Is het dan niet meer dan normaal dat de belastingbetaler het recht heeft om via zijn vertegenwoordigers te bepalen wat er minimaal in het onderwijs aan bod komt? Vertegenwoordigers die democratisch verkozen zijn en worden bijgestaan door expertenteams.

Duidelijkheid creëert vrijheid

En dus heeft de overheid zich voorgenomen om nu geactualiseerde, ambitieuze eindtermen te maken die concreet geformuleerd zijn. Het is dan ook logisch dat bij de doelstellingen in de leerplannen letterlijk wordt opgenomen wat de overheid oplegt. Iedereen kan dan zelf direct zien wat moet en wat mag en wie de auteur daarvan is. Er moet dan geen “spelletje” gespeeld worden wie alles dichtplamuurt, want de naam van de aannemer staat erbij. Wat duidelijk en concreet is aangeven moet, en al de rest mag. Vrijheid dus. Het zal dan duidelijk zijn dat het niet de overheid is die de vrijheid van de leerkracht afneemt.

Schoolbesturen beslissen zelf - vraagteken

Maar waar moeit de overheid zich mee? Vertrouwt zij de scholen en leerkrachten dan niet? Natuurlijk wel! Ik weet welk werk er in scholen wordt verzet. Maar het gaat over meer dan eindtermen. De overheid - over meerderheid en oppositie heen - wilde de oprichting van de ondersteuningsnetwerken voor kinderen met specifieke noden zo vrij mogelijk laten voor de scholen. Maar daar staken sommige koepels een stokje voor: zij hadden hun lijstje al klaar met de scholen waarmee wel of niet kon worden samengewerkt. Of zoals in Roeselare, waar scholen verplicht werden tot een fusie - waar nochtans niemand vragende partij voor was. De zwartepiet werd doorgeschoven, want het was zogezegd op vraag van de overheid. Navraag leerde dat dit een vraag was van de koepel die de nodige invuldocumenten en tijdslijn had voorzien.

En dan zwijg ik nog van alle andere pietluttigheden en kleine beperkingen voor leerkrachten en scholen die in allerlei documenten van koepels staan : je mag geen rode balpen meer gebruiken, je mag geen herexamens meer geven, je moet …

Daarom, om die simpele reden wil de overheid concreet zijn. Niet te veel regels, maar wel heldere regels. En de rest… dat beslissen de individuele school en leerkracht zelf, als het van mij afhangt.