Met name het verwijt dat de regering-Di Rupo het er beter vanaf bracht met de sanering van de overheidsfinanciën, houdt geen enkele steek. Bij het aantreden van de regering-Di Rupo eind 2011 lag het structurele begrotingstekort ongeveer even hoog als het Europese gemiddelde en iets hoger dan onze buurlanden. Tegen 2014 hadden die buurlanden en de meeste Europese landen hun begrotingen grondig bijgestuurd: het gemiddelde tekort lag er rond of onder de één procent. In België bleef dat tekort al die tijd rond de drie procent hangen.

Bewust gekozen voor de moeilijke weg

De regering-Di Rupo koos duidelijk de weg van de minste weerstand: ze bespaarde niet op de uitgaven, hervormde weinig en allesbehalve structureel, en verhoogde vooral de inkomsten via de belastingen. Daardoor ging kostbare tijd verloren. Deze regering kiest bewust voor de moeilijke weg door wél de overheidsuitgaven te verminderen en wél structurele hervormingen door te voeren, waaronder een historische taxshift die zorgt voor lagere loonkosten en een hoger nettoloon. Op korte termijn heeft dat minder resultaat en zorgt dat voor een kleinere economische groei. Maar op lange termijn moet dat zorgen voor minder uitgaven en meer economische groei.

Vergeleken met de regering-Di Rupo kan het contrast dus niet groter zijn. En net omdat deze regering moet inlopen wat de regering-Di Rupo eigenlijk al had moeten doen, blijft de inspanning ook de volgende jaren groot en de weg moeilijk. Maar de Verandering Werkt, dat is onmiskenbaar.

Lees hier de volledige eindejaarsbijlage over de federale begroting (4 blz.).

Onderwerpen