Toch blijft er een heikel punt bij deze verzelfstandiging. In tegenstelling tot andere beroepscategorieën worden zelfstandige bankiers uitgesloten van de wet op de precontractuele informatieplicht bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten. Die wet is er gekomen om de zwakste partij te beschermen in onderhandelingen en is van toepassing op franchisenemers (de zelfstandige kantoorhouder). Ze verplicht de franchisegever (het moederbedrijf) om essentiële gegevens over te maken, om zo de slaagkansen voor de ondernemer beter te kunnen inschatten. Denk daarbij onder andere aan informatie over de historiek van het agentschap, marktvooruitzichten en details over kosten en investeringen.

Een kandidaat-bankagent kan in de praktijk dus een eigen businessplan opmaken en bijvoorbeeld een klantenportefeuille overnemen (lees: kopen), maar daarna plotsklaps het bericht krijgen dat er opnieuw in IT geïnvesteerd moet worden, het agentschap een nieuwe look moet krijgen en de bank beslist om pakweg geen investeringskredieten meer aan te bieden. Of nog erger: dat 500 meter verder nóg een agentschap wordt geopend. Al die voorbeelden zijn vandaag perfect mogelijk.

De vrees bestaat dat een bank die haar sociaal passief wil verkleinen, eerst overgaat tot verzelfstandiging en het vervolgens de kantoorhouder onmogelijk maakt om nog rendabel te zijn, waardoor die zelf de handdoek in de ring gooit. Tot nader order is er geen reden om aan te nemen dat ING dit in gedachten heeft, maar door de uitsluiting van de bestaande wet is het alleszins perfect mogelijk.

Ik roep minister van Economie Kris Peeters (CD&V) op om die uitsluiting te schrappen. Arbeiders en bedienden worden in ons land goed beschermd bij collectief ontslag. De minister wil daarvoor zelfs een herstructureringsfonds oprichten, wat ik toejuich. Zelfstandigen zijn van oudsher nagenoeg niet beschermd. Moeten we daar ook niet dringend werk van maken?