Kinderen hebben van nature een loyaliteitsband met hun ouders. Maar na een echtscheiding gebeurt het soms dat een kind zijn vader of moeder niet meer wil zien, zonder dat er een gegronde reden is. Het kind verstoot de andere ouder en kan een gespleten loyaliteit ontwikkelen: Parental Alienation Syndrome (PAS) of ouderverstoting.

Bij ouderverstoting worden kinderen - buiten hun wil om en dikwijls onbewust - door de ene ouder gemanipuleerd. Dit doet zich bijna uitsluitend voor bij conflicten rond ouderlijk gezag. De ene ouder kan het kind in die situatie gemakkelijk manipuleren. Daardoor wordt de afstand tegenover de andere ouder steeds groter. Uiteindelijk wil het kind de andere ouder niet meer zien.

In België zijn er naar schatting 3250 moeders en vaders van wie de kinderen worden gemanipuleerd door de ex-partner. Ouders die sinds hun scheiding de kinderen niet meer te zien krijgen, ondanks het feit dat de rechter hun het omgangsrecht heeft toegekend.

Omgangsrecht

Wie het omgangsrecht niet naleeft, kan door de rechtbank vervolgd en veroordeeld worden, zowel op strafrechtelijk als op burgerlijk vlak. Dat is zo op papier. In de praktijk wordt zo'n vonnis te vaak niet uitgevoerd. De ene ouder staat dan met de uitspraak van de rechter in zijn handen aan de deur, maar krijgt de kinderen niet mee of zelfs niet te zien.

De wetgever heeft dus wel diverse strafmogelijkheden voorzien, maar die bieden niet altijd soelaas voor de problemen die zich op dit vlak voordoen. Er wordt amper vervolging ingesteld bij niet-afgifte van een kind.

Beter voorkomen dan genezen

Er bestaat een grote lacune op het vlak van onderzoek, de opleiding van magistraten en psychologische hulpverlening. Zowel maatschappelijk als wetenschappelijk is daarover zeer weinig terug te vinden, ondanks het feit dat steeds meer gescheiden ouders (en grootouders) ermee te maken krijgen.

Onze alarmkreet werd door de minister aanhoord. Ouderverstoting wordt nu eenduidig in alle rechtbanken als partnergeweld gecatalogeerd en vervolgd. Dat is alvast een eerste stap in de goede richting, maar sanctioneren mag niet het eindstation zijn. Op dat moment is het kwaad immers al geschied.

Preventie en herstelgerichte contacten via hulpverleningstrajecten zijn noodzakelijk. Alleen zo krijgt de verstoten ouder een kans om opnieuw in contact te komen met het kind. Alleen zo kan de verstoten ouder de band met het kind proberen te herstellen.

Ouderverstoting voorkomen kan enkel resultaat hebben door het probleem enerzijds vroegtijdig vast te stellen en anderzijds door een samenwerking tussen de psychiatrie en justitie.

Om het lijden van ouders én kinderen zoveel mogelijk te beperken, moet ook hier dringend werk van gemaakt worden.