Deze Vlaamse Regering wil de productie van zonne-energie tegen 2020 optrekken van 2670 naar 3510 GWh (Gigawattuur): een stijging met maar liefst 31 procent. Dat betekent dat er ongeveer 6,4 miljoen zonnepanelen bij de gezinnen moeten bijkomen. Maar zulke installaties van minder dan 10 kW zijn vandaag ongelijk verspreid over Vlaanderen. Vooral in de stedelijke gebieden zijn er beduidend minder. Zo telt Antwerpen per duizend inwoners amper 31,5 kW aan zonnepanelen. Ook steden als Gent (82 kW), Leuven (92 kW) en Mechelen (94 kW) doen het minder goed. De Limburgse grensgemeente Kinrooi is dan weer de beste leerling van de klas, met een vermogen van bijna 475 kW per duizend inwoners. Deden alle gemeenten het even goed als Kinrooi, dan telde Vlaanderen acht miljoen extra zonnepanelen.

Zonnepanelen delen

Dat in de verstedelijkte gebieden vandaag minder zonnepanelen op de daken liggen, heeft volgens Gryffroy te maken met het minder beschikbaar zijn van individuele daken. “Met mijn conceptnota over ‘zonnedelen’ wil ik investeringen in zonnepanelen op andermans dak mogelijk maken. Zo kunnen ook burgers of ondernemingen met een ongeschikt dak investeren in zonne-energie”, legt hij uit.

Geen mattheuseffect

Opvallend is ook dat in rijkere gemeenten in verhouding niet meer zonnepanelen op de daken liggen dan in armere gemeenten. Zo blijkt er geen statistisch verband te bestaan tussen het aantal zonnepanelen per duizend inwoners in een gemeente en het gemiddeld belastbaar inkomen per inwoner. “Dat vooral de rijkere burgers met de subsidies zouden gaan lopen, het gekende mattheuseffect, heeft bij de subsidiëring van de zonnepanelen dus niet gespeeld”, besluit Gryffroy.