De PS wil af van de 60/40-verdeelsleutel voor investeringen in het spoor. “Die verdeelsleutel zou nadelig zijn voor Wallonië”, klinkt het. Met veertig procent van de middelen moet Wallonië immers de helft van de spoorwegen in stand houden. Bovendien zijn er meer bruggen, tunnels en andere bouwkunstwerken in Wallonië. “Maar dat is een gevolg van de verkeerde eigen politieke keuzes in Wallonië”, stelt Kamerlid Inez De Coninck.
Volgens de PS is een spoorweg gemiddeld twintig procent duurder in Wallonië. Dat wordt steeds onhoudbaarder. Het probleem is echter dat een zeer groot deel van het Waalse budget gaat naar het in stand houden van het omvangrijke spoorwegennet en naar investeringen in veiligheid. Daardoor blijft er weinig budget over voor capaciteitsuitbreiding. En dat zadelt de afwerking van het GEN op Waals grondgebied op met lange vertragingen.
“Wallonië wil een omvangrijk spoornet en vraagt dat Vlaanderen daarvoor betaalt”, zo vat De Coninck de houding van de PS samen. Maar afwijken van de bestaande verdeelsleutel, ten nadele van Vlaanderen, is geen optie voor de N-VA. “Die verdeelsleutel is nu reeds zeer genereus ten aanzien van Wallonië. De langste files staan in Vlaanderen, de grootste groep pendelaars woont in Vlaanderen, de belangrijkste economische aantrekkingspolen liggen in Vlaanderen. Kortom: de grootste nood aan investeringen ligt in Vlaanderen. Bovendien kampt Wallonië vandaag al met enorm verlieslatende spoorlijnen. Spoorinvesteringen in Wallonië zijn dan ook weinig nuttig”, besluit het Kamerlid.
