Wie een aanvraag indient voor een verkaveling of een groot bouwproject, moet sinds juni 2016 een archeologienota opstellen en toevoegen aan de vergunningsaanvraag. Dat is een gevolg van het bestaande Erfgoeddecreet en leidt in sommige gevallen tot bijkomende archeologische opgravingen, en dus ook tot vertragingen.

Archeologisch vooronderzoek aanpassen

Om die vertragingen te voorkomen of toch minstens te beperken in de tijd, dienden de Vlaamse meerderheidspartijen op aangeven van Van Werde een voorstel van decreet in. “We willen niet wachten tot de algemene evaluatie van het decreet, maar nu al technische aanpassingen doen”, verklaart Van Werde. “Die aanpassingen lijken misschien beperkt, maar focussen op kosten, administratieve lasten en doorlooptijd.”

Bovenop een vereenvoudiging en versnelling van de aanvraagprocedure, voorziet het decreet in de mogelijkheid om een archeologienota op te stellen voor grotere gebieden, zoals havens of industriezones. Daardoor moet je niet langer voor elke individuele aanvraag een archeologienota opstellen. Tot slot moeten er ook meer vrijstellingen komen voor de opmaak van zo’n archeologienota, bijvoorbeeld in het kader van verbouwingen of werken aan de verkeersinfrastructuur.

Geen dubbel werk

“Burgers krijgen nu vaak te maken met lange wachttijden en hoge kosten. Er wordt ook dubbel werk geleverd: eerst door de erkende archeologen en daarna door het Agentschap Onroerend Erfgoed. Dat moet stoppen”, zegt Vlaams Parlementslid en medeondertekenaar Karim Van Overmeire.

Een andere medeondertekenaar, Jan Van Esbroeck, wijst erop dat alles betaalbaar moet blijven. "Het vooronderzoek is er precies om snel een beeld te krijgen of er archeologisch erfgoed in de bodem aanwezig is. Ik zie niet in waarom dit zo duur moet zijn”, besluit het Vlaams Parlementslid.