Voor veel landbouwers is het inkomen te nemen of te laten. Wie in bulk voedsel produceert, heeft geen onderhandelingsmacht en moet bijgevolg de voorwaarden en prijs aanvaarden die de retailsector oplegt.

Landbouwers zijn bovendien qua investeringen benadeeld. De retailsector kan over een periode van 5 jaar haar investeringen afschrijven, daar wat de landbouwer dit vaak over 20 jaar moet doen.

Dat alles drijft landbouwers in een economisch afhankelijke positie en maakt hen kwetsbaar.

Daarom zag in 2009 het ketenoverleg het levenslicht. Binnen dit overleg werd een gedragscode opgesteld ter ondersteuning van faire relaties tussen aanbieders en kopers. Helaas is dit een verbintenis op vrijwillige basis en de zwakste schakel - de landbouwer - is en blijft afhankelijk van de goodwill van de retailsector. Het ketenoverleg bewijst zijn nut, maar loopt duidelijk tegen zijn eigen grenzen aan.

Recente cijfers van Fedagrim (de vereniging van constructeurs en importeurs van uitrusting voor de landbouw, de tuinbouw, de veeteelt en de tuin in België) tonen dat maar liefst vier op de tien landbouwers denken dat ze tegen 2026 geen landbouwer meer kunnen of zullen zijn. Dat zijn verontrustende cijfers in een sector waar mensen met passie werken.

Toch verbazen deze cijfers me niet.

Niet alleen het weer kan roet in het eten strooien. Dat boeren onzeker zijn over hun toekomst is onder meer ook een gevolg van een onzekere prijszetting en een gebrek aan respect voor hun harde werk. Landbouwers moeten rekening houden met een internationale context en dus met veel meer spelers op de markt. Het handelsembargo van Rusland drijft de Europese concurrentie bovendien op de spits.

Consumentenbescherming

De bestaande wetgeving schiet tekort om de landbouwer, en bij uitbreiding de kleine handelaar, te beschermen in deze onevenwichtige machtsrelatie. Het is voor boeren te duur om een rechtszaak aan te spannen want procedures zijn lang en ingewikkeld. Bovendien vreest men vergeldingsmaatregelen vanwege hun afnemers, zoals contractbreuk.

Daarom wil ik de bestaande juridische mogelijkheden inzake consumentenbescherming uitbreiden naar de kleine handelaar of leverancier. Want in feite is er geen verschil tussen beiden. Dit wil ik bereiken door misbruik van een aanmerkelijke machtspositie aan te pakken via een wijziging van het Wetboek van Economisch Recht, meer bepaald in het mededingingsrecht. Dat is eerder al voorgedaan door Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk en Italië, maar ook door Zwitserland, Japan en Zuid-Korea. Ik heb hiervoor ook reeds een wetsvoorstel ingediend. Handelaars - en dus ook landbouwers -verdienen niet alleen een stok achter de deur, maar ook een fair loon.

Ook in Europa is bovendien het besef doorgedrongen dat de kleine leverancier nood heeft aan ondersteunende maatregelen om het kopje boven water te houden. Zo werd onlangs een resolutie aangenomen in het Europees Parlement om landbouwers minder kwetsbaar te maken voor prijsschommelingen en een sterkere onderhandelingspositie in de voedingsketen te geven.

Het is aan ons om nu meteen de handen uit de mouwen te steken en werk te maken van een eerlijke toekomst voor iedereen. Want wie vandaag de landbouwer doodknijpt, heeft morgen geen brood meer op de plank.