Europa investeert met Horizon 2020 in een periode van zeven jaar bijna tachtig miljard euro in onderzoek en innovatie rond verschillende maatschappelijke uitdagingen zoals de strijd tegen terrorisme, klimaatopwarming en gezondheid. “Een mooi voorbeeld van een Europese investering die een duidelijke toegevoegde waarde biedt”, stelt Van Bossuyt. “Het is veel efficiënter om onderzoek te coördineren in plaats van hetzelfde onderzoek afzonderlijk in elke lidstaat uit te voeren. Bovendien brengt elke euro geïnvesteerd in Europees onderzoek elf euro op. Die investering is essentieel voor de verdere groei van de economie.”

Lidstaten moeten ook zelf investeren

De Europese lidstaten hebben zich ertoe verbonden om drie procent van hun bbp te investeren in onderzoek en ontwikkeling. Enkele noordelijke lidstaten halen die doelstelling al, andere lidstaten blijven hopeloos achter. “Vlaanderen is met 2,5 procent stevig op koers om die drieprocentnorm te halen en neemt zijn verantwoordelijkheid op. De lidstaten mogen niet enkel naar Europa kijken voor subsidies, ze moeten ook zelf investeren”, benadrukt Van Bossuyt.

Drempel verlagen voor bedrijven

Met zijn universiteiten en onderzoeksinstellingen scoort Vlaanderen trouwens erg sterk in het kader van Horizon 2020. De grote afwezigen zijn helaas de bedrijven. Geen enkel Vlaams bedrijf komt voor in de top 50 van meest ontvangende partners. Daarom legde Van Bossuyt in het rapport de nadruk op het betrekken van bedrijven in het programma: “We moeten Horizon 2020 nog aantrekkelijker maken voor bedrijven. Dat kan door eenvoudigere deelnamevoorwaarden of inschrijvingsprocedures. Dat bleek uit een rondetafelgesprek dat ik recent organiseerde met een resem Vlaamse bedrijven. Tegelijk moeten de bedrijven ermee akkoord gaan dat de betrokken onderzoeksresultaten vrij beschikbaar zijn voor iedereen. Horizon 2020 wordt immers gefinancierd met belastinggeld.”