De uitgaven van de sociale zekerheid - jaarlijks zowat 85 miljard euro - worden voor ongeveer twee derde gefinancierd uit de sociale bijdragen op arbeidsinkomen en voor de overige veertig procent uit algemene belastingmiddelen. Tot nog toe werden de tekorten automatisch bijgepast met belastinggeld via een evenwichtsdotatie. In de toekomst zal de regering bij sociale akkoorden met een bijkomende budgettaire impact telkens een objectivering en compenserende alternatieven vragen aan de sociale partners. Op basis daarvan zal zij beslissen om die sociale akkoorden al dan niet geheel of gedeeltelijk uit te voeren.
Daarbovenop wordt de rijkstoelage - een stroom van algemene belastingmiddelen naar de sociale zekerheid - voortaan aangepast aan de budgettaire mogelijkheden. Ze kan enkel nog verhoogd worden bij een sterke economische groei én bij een verhoging van de uittredeleeftijd met minstens zes maanden. Als de overheid en de sociale partners hogere uitgaven willen, moeten ze er ook voor zorgen dat meer mensen langer werken en zo ook de structurele inkomsten verhogen.