“Ik kan me niet inbeelden dat de stad Brussel jaarlijks drie miljoen euro gaat betalen voor een stadion zonder voetbalploeg. En gezien het niveau van de investering, kan ik mij evenmin inbeelden dat er een draagvlak is om te proberen het Eurostadion tijdig klaar te krijgen voor vier matchen van het EK 2020. Daarbij vergeet ik nog de vele klachten die lopen tegen de milieu- en bouwvergunning voor dit stadion. Het spookbeeld van buitenlandse leegstaande olympische infrastructuur doemt op”, vreest Van den Driessche.

Tijd voor plan B

De Brusselse fractievoorzitter vindt dat er best wordt herstart van een wit blad om te bepalen wat men op parking C wil doen. En hij hoopt dat de voortrekkers van het project de moed zullen tonen om dringend werk te maken van plan B: de renovatie van het Koning Boudewijnstadion. “Zo’n renovatie is veel minder complex dan het bouwen van een volledig nieuw stadion, waardoor het EK 2020 halen misschien nog kan. En in elk geval is een renovatie veel goedkoper voor de belastingbetaler. Dit stadion ligt ook al in de onmiddellijke nabijheid van het bestaande openbaar vervoer. En het biedt bovendien een oplossing voor de Memorial Van Damme en misschien voor het EK Atletiek. RSCA kan dan een stadion bouwen dat echt aan haar wensen voldoet en veel meer commerciële mogelijkheden biedt”, besluit Van den Driessche.