Door de vergrijzing treedt er in de gezondheidszorg de jongste decennia een verschuiving op van acute en episodische medische interventies (CURE) naar de langdurige, chronische zorg (CARE), zowel in instellingen als in de thuiszorg. De opleiding voor verzorgende en verpleegkundige kende de afgelopen jaren een stijgende interesse. Wellicht zijn de inspanningen van de Vlaamse regering en de Vlaamse Zorgambassadeur hier niet vreemd aan. De huidige opvallende daling gaat tegen deze trend in. Volgens sommigen is de aantrekkende arbeidsmarkt hieraan debet, schoolverlaters zouden bewust kiezen voor studierichtingen in de hardere economische sectoren. Mogelijk speelt ook de negatieve beeldvorming over de zorgsector een rol. Bijkomende maatregelen dringen zich op.

Leegloop

Verzorgenden die de dagelijkse zorg bij de patiënt verzekeren, zitten in de laagste categorieën qua verloning. Toch zijn zij het die bij zieken of ouderen effectief het verschil (moeten) maken

Twintig jaar geleden dreigde bij de huisartsen een leegloop. Dertig procent van de nieuwe huisartsen stopte binnen de vijf jaar na de start van zijn of haar praktijk. Met verscheidene maatregelen is hieraan een halt toegeroepen: verdere professionalisering van de opleiding, verloning conform het Europees gemiddelde, ondersteuning via huisartsenkringen,… De jongste jaren kiezen steeds meer studenten geneeskunde bewust voor de specialisatie huisarts. Bij de verpleegkundigen en de verzorgenden is een gelijkaardige inhaalbeweging dringend nodig.

Even een praktijkvoorbeeld om dit duidelijk te maken: voor een verplaatsing en injectie aan huis bij de patiënt krijgt een verpleegkundige 6,12 euro bruto, een huisarts 37 euro. Nochtans verrichten ze dezelfde medische handeling.

Verzorgenden die de dagelijkse zorg bij de patiënt verzekeren, zitten in de laagste categorieën qua verloning. Na aftrek van kosten houden ze niet veel meer over dan personen met een uitkering. Toch zijn zij het die bij zieken of ouderen, thuis, in het woon-zorgcentrum of in het ziekenhuis effectief het verschil (moeten) maken.

Onze budgetten voor zorg en gezondheidszorg zijn aanzienlijk: Vlaanderen heeft 2,1 miljard euro veil voor thuis- en ouderenzorg, amper 20 procent van het totale Vlaamse welzijnsbudget. Het federaal budget voor gezondheidszorg bedraagt 33 miljard euro. Hiervan gaat maar 4,5 miljard euro of 14 procent naar de eerstelijnszorg. Het zwaartepunt en de focus van de zorg zijn verplaatst. Maar de budgetten, zowel federaal als Vlaams, hebben deze beweging nog niet gevolgd.

Werkbaarheid

Mijn partij is al langer pleitbezorger om de beschikbare maar steeds beperkte financiële middelen meer patiëntgericht in te zetten. In lijn hiermee pleiten wij ook een echte zorgshift van de budgetten. De middelen moeten voor ons maximaal ingezet worden op de zorg van de patiënten zelf en op de zorgverleners rondom hen, minder in bakstenen en nodeloze tussenstructuren.

Tegelijk mogen we niet blind zijn voor de zware belasting van de zorgverstrekkers en moeten we waken over de werkbaarheid binnen de zorgsector. De gewijzigde inzet van middelen biedt ook een opportuniteit om meer flexibele, eigentijdse werkvormen uit te testen en in te voeren in de zorg, zowel in de thuissituatie als in de voorzieningen. Enkel als we via een overwogen en gedragen meersporenbeleid op al deze uitdagingen tegelijkertijd inzetten, kunnen we op termijn blijven zorgen voor meer warme handen en harten voor de patiënt.