De relatie van Brussel met het Nederlands is bijzonder complex. De afgelopen jaren werden onder impuls van de Vlaams-Brusselse partijen de Vlaamse onderwijs-, cultuur- en zorginstellingen wagenwijd opengesteld voor de anderstalige Brusselaars. De kwaliteit van die Vlaamse instellingen, maar ook het feit dat je in Brussel tweetalig moet zijn om een job te hebben, zorgt ervoor dat zij een enorm succes hebben bij de anderstalige Brusselaar. Ons onderwijs, bijvoorbeeld, heeft zo'n succes bij anderstalige Brusselaars dat Nederlandstalige kinderen veruit in de minderheid zijn en er een chronisch gebrek aan plaatsen is. Die situatie zal zo blijven zolang de Franse Gemeenschap niet investeert in de kwaliteit van haar onderwijs en in de kennis van het Nederlands bij haar leerlingen.

Dat succes heeft wél tot gevolg dat het Nederlands meer en meer aan respect wint bij onze mede-Brusselaar, als symbool van kwaliteit en sleutel tot werk en welvaart. In de horeca en winkels hoor je meer Nederlands. En het is hartverwarmend om in de Brusselse straten het Nederlands te horen uit kindermonden, overduidelijk het product van dit onderwijs.

Je zou verwachten dat die Vlaamse openheid leidt tot een win-win voor zowel de anderstalige Brusselaars als voor de Brusselse Vlamingen. Meer Nederlands in Brussel zou logischerwijze moeten leiden tot meer Nederlands in de dienstverlening van de Brusselse instellingen. Dit is dan de "win" voor de Brusselse Vlamingen, want het op papier tweetalige Brussel is in de praktijk allesbehalve tweetalig.

Strijdig met taalwet

Maar daar knelt het schoentje. De groeiende sympathie van de Brusselaars voor het Nederlands zorgt niet voor meer sympathie van de Brusselse beleidsmakers voor het Nederlands in hun instellingen. Die relatie is nog altijd even koel als twintig jaar geleden. Met als gevolg dat de situatie van het Nederlands binnen die instellingen er helemaal niet op vooruit is gegaan. Dat blijkt duidelijk uit de opeenvolgende verslagen van de vicegouverneur. Zo blijkt uit zijn laatste verslag dat drie op de vier aanwervingen bij de Brusselse gemeenten en OCMW's in strijd waren met de taalwetgeving.

Nochtans is het met die zogenaamde 'win' voor de Brusselse Vlamingen dat de traditionele Vlaams-Brusselse partijen hun beleid verkopen. Volgens Guy Vanhengel (Open Vld) "boekt het Nederlands in deze gewijzigde taalomgeving meer succes met positieve maatregelen dan met wettelijke regels".

Want de Brusselse voogdijministers, Vlamingen én Franstaligen, treden bewust en consequent nooit op tegen inbreuken op de taalwetgeving. Recentelijk gaat men zelfs een stap verder dan het niet-toepassen van wettelijke regels. Brussel is volop bezig met het afzwakken van 'vervelende' voogdijregels. Zo moest vroeger elke gemeentelijke personeelsbeslissing ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Gewest. Die verplichting werd afgeschaft.

Brusselse Vlaming verliest tweemaal

Dat de weigering om op te treden tegen inbreuken op de taalwetgeving doorgedreven wordt tot in het absurde, blijkt duidelijk uit het dossier tegen Olivier Maingain (Défi), de burgemeester van Sint-Lambrechts-Woluwe. Maingain schendt al bijna twee jaar ongestraft de taalwet met (onder andere) zijn gemeentelijk infoblaadje. En dat is maar het meest recente voorbeeld van de onophoudelijke provocaties van Maingain, wiens drang tot het beperken en beknotten van de taalrechten van de Vlamingen ronduit zorgwekkende proporties aanneemt. Een N-VA-motie om hem te schorsen voor drie maanden werd ondersteund door de hele Brusselse oppositie, Vlamingen én Franstaligen. De Vlaamse meerderheidspartijen Open Vld, sp.a en CD&V ondersteunden de motie echter niet. Maingain kan dus vrolijk ongestraft verder doen, met dank aan deze Vlaamse partijen.

Het meest schrijnende in dit verhaal is de houding van die Vlaams-Brusselse beleidspartijen. Enerzijds nemen zij in hun beleid met betrekking tot de Vlaamse instellingen in die mate de anderstalige Brusselaars als doelgroep op dat "Brusselse Vlaming" of "Vlaamse Brusselaar" letterlijk niet meer in hun beleidsverklaring voorkomt. Anderzijds zijn zij medeplichtig aan het anti-Nederlands beleid binnen de Brusselse instellingen en overheden. Nochtans zijn er voldoende wettelijke hefbomen voorzien voor de Vlaamse ministers ten aanzien van hun Franstalige collega's. De Brusselse Vlamingen verliezen dus tweemaal en dit dankzij hun eigen vertegenwoordigers.