Het kostte maandenlange discussies, eerst binnen de regering, nadien in het parlement. Maar na dat grondige democratische proces keurde de Kamercommissie Sociale Zaken de harmonisering goed van de afkoop van studiejaren voor het pensioen van ambtenaren, werknemers en zelfstandigen. Wie werkt, kan voortaan op een zelfgekozen leeftijd studiejaren afkopen met het oog op een hoger pensioenbedrag. Deze broodnodige en rechtvaardige maatregel helpt om onze pensioenen betaalbaar te houden in de toekomst en geeft iedereen dezelfde kansen aan dezelfde voorwaarden.

Tevredenheid troef, zeker voor al wie beseft dat we de exploderende kosten van onze pensioenen niet blijvend kunnen doorschuiven naar komende generaties. Structurele en evenwichtige maatregelen, met een sterkere faire link tussen bijdragen en uitkeringen, bieden meer rechtvaardigheid en duurzaamheid.

En toen dook de nevelige Brusselse Franse Gemeenschapscommissie (COCOF) op. Dat miniparlement, één uit de lange reeks, riep zowaar een belangenconflict in dat de uitvoering van die hoognodige maatregel op de lange baan schuift. Een klein groepje Franstalige Brusselaars gijzelt daarmee een breed gedragen hervorming voor het hele land.

Hinderpaal

Die sabotage kwam er niet eens door de inhoud, maar vooral om politieke redenen. De linkse Franstalige oppositiepartijen willen hun democratische minderheid omzeilen door de hopeloos complexe staatsstructuur te misbruiken, om zo de MR een hak te zetten. (Intussen gingen de politieke bondgenootschappen in het zuiden van het land serieus aan het schuiven.) Als drogreden geeft de COCOF aan dat leerkrachten nadeel zouden ondervinden van de nieuwe regeling. Onderwijs is evenwel een bevoegdheid van een andere overheid: de Franse Gemeenschap. Via een scheve kronkel vonden de spitsvondige 'Cocoffers' toch ergens een link met hun indrukwekkende takenpakket en boem, het belangenconflict werd gelanceerd.

Als overtuigde confederalisten zijn wij er voorstander van dat deelstaten het beleid kunnen voeren dat ze zelf willen, ook als dat afwijkt van wat er federaal wordt beslist. Maar dan moet die deelstaat daar ook zelf de (financiële) verantwoordelijkheid voor opnemen en mag dat eigen beleid geen hinderpaal vormen voor de rest van het land, als daar andere beleidskeuzes worden gemaakt met de steun van een democratische meerderheid. Aan beide voorwaarden wordt er in het geval van de COCOF-obstructie manifest niet voldaan.

De Franstalige linkerzijde moest trouwens uitwijken naar de obscure COCOF omdat ze in de andere deelstatelijke parlementen, waaronder de genoemde Franse Gemeenschap, niet over de nodige drievierdemeerderheid beschikt. Maar onze zuiderburen genieten van zo'n overtal aan parlementen dat er wel altijd ergens aan de rem kan worden getrokken.

Schijnonderhandelen

Vandaag mag onze partij mee aanschuiven aan de tafel met een COCOF-delegatie voor een idioot nummertje schijnonderhandelen en de tenhemelschreiende inefficiëntie van het Belgisch staatsbestel persoonlijk aanschouwen.

Het is toch cynisch dat net zij die pleiten voor de versterking van de eenheidsstaat België de federale besluitvorming graag op een onverantwoorde manier blokkeren. Het initiatief van de COCOF is een overtuigend bewijs van de noodzaak om onze sociale zekerheid te confederaliseren. Alleen op die manier kunnen we ongehinderd tegemoetkomen aan de ver uiteenlopende visies in Vlaanderen en Wallonië over hoe we die sociale zekerheid ook op langere termijn leefbaar kunnen houden. Franstaligen mogen de levensnoodzakelijke hervormingen dan naar hartenlust afwijzen of uitstellen. Of het lerarenkorps in Wallonië of Brussel daar beter van zal worden, is zeer de vraag. Maar dat we in Vlaanderen de noodzakelijke en rechtvaardige harmonisatie van het afkopen van studiejaren voor pensioenopbouw sneller zouden kunnen doorvoeren, is een zekerheid.