Brussel is daarin een ‘specialleke’. Geen homogeen Vlaamse stad, maar een meertalige grootstad en hoofdstad. Een derde gewest intussen, zonder echte culturele of taalkundige meerderheid. Een gewest waar vele Vlaamse instellingen gehuisvest zijn, met een belangrijke economische en - als hoofdstad - ook symbolische waarde voor Vlaanderen. En uiteraard een historische en betekenisvolle minderheid van Vlamingen, die overigens nog steeds het verschil maken in deze stad. Recent zei horecaondernemer Frédéric Nicolay nog dat "Brussel overleeft dankzij de Vlamingen". Maar die Vlamingen worden, net als de andere Brusselaars, in het dagdagelijkse leven wél nog geconfronteerd met wat er allemaal fout zit in de Belgische en Brusselse wanconstructie, ook communautair en taalkundig.

Structuurfouten

Brussel is een stad met veel mogelijkheden, maar nog meer uitdagingen. Die uitdagingen zijn bekend. Allereerst een torenhoge werkloosheid, waarbij ongeveer een derde van de Brusselaars een inkomen onder de armoedegrens heeft, ondanks het feit dat Brussel onmiskenbaar een economische pool is. Samenlevingsproblemen, getto’s, onveiligheid en laksheid, die de laatste jaren helaas een hoogtepunt bereikten. Bedrijven die wegtrekken wegens de aanhoudende verkeerscongestie en een haperende en hopeloos versnipperde aanpak van de mobiliteitsproblemen. Gemeentelijke diensten en openbare ziekenhuizen waar je niet terechtkan in het Nederlands.

Die problemen werden nog nooit echt opgelost. Men heeft ze niet willen aanpakken omwille van allerlei heilige huisjes, de eigen achterban, het eigen postje. Niet kunnen aanpakken, omdat de politieke structuren van Brussel dat verhinderen – daarover zijn trouwens zowat alle Vlaamse partijen het eens, en gelukkig ook steeds meer Frans- en anderstaligen.
Mogen we het bijzonder ironisch vinden dat zij die al decennia aan het roer zitten en deze problemen duidelijk niet hebben aangepakt, de N-VA nu verwijten Brussel te laten vallen of als een spelletje stratego te zien omdat wij een plan hebben? Dit plan bewijst het tegendeel.

One size fits none: dat geldt ook binnen de Belgische confederatie. Specifieke uitdagingen vragen om specifieke oplossingen. Ook in ons confederaal model is Brussel daarom een ‘specialleke’. Een model dat de problemen wél kan aanpakken. Fuseer de gemeenten en ga voor één Brussels ‘stadsgewest’, met districten, om zo een gecoördineerd beleid te voeren op alle vlakken. Ook al sneuvelen dan de postjes van heel wat Brusselse politici - bij gemeenten, OCMW’s, huisvestingsmaatschappijen … Dat staat al lang op de agenda, maar tot daden komen de lokale politici niet.

Ga voor een assertiever Vlaams beleid in Brussel! Want wie in Brussel woont, weet ook dat de ‘verbrusseling’ van bevoegdheden de voorbije jaren geen vooruitgang heeft betekend, maar vooral veel beloftes in zich droeg, bijvoorbeeld van tweetaligheid (“we zijn allemaal Brusselaars, nietwaar”). Terwijl in de praktijk het Nederlands sneuvelt, eerder vroeg dan laat.

Brusselkeuze

Wie in Brussel woont, weet ook hoe belangrijk het engagement van de Vlaamse Gemeenschap is (5 procent van de Vlaamse middelen, goed voor 886 miljoen euro in 2016) en hoe dat engagement een grote toegevoegde waarde levert aan het Brusselse onderwijs, de inburgering en integratie in Brussel, en de Brusselse cultuur. Dat geldt ook op economisch vlak, zoals de verregaande samenwerking tussen Actiris en de VDAB en de uitgebreide rol van de VDAB bewijzen.

Dat engagement zetten wij in ons confederale model verder met de zogenoemde Brusselkeuze. Sommigen, zelfs een intelligent man als de Vlaamse minister bevoegd voor Brussel, interpreteren die te kwader trouw. Uiteraard betekent een keuze voor een Nederlandstalige school niet dat een kind niet naar de Franstalige sportclub kan. Onze ‘Brusselkeuze’ duwt mensen helemaal niet in hokjes, maar gaat uit van een blijvende Vlaamse aanwezigheid in Brussel. Die is gebaseerd op een evenwichtig systeem waarbij wie belastingen en sociale bijdragen betaalt aan de Vlaamse Gemeenschap, ook geniet van de uitkeringen van die Vlaamse Gemeenschap, zoals pensioenen en vervangingsinkomen. Daarbij blijven de voorzieningen, zoals de scholen, verenigingen en cultuurhuizen, openstaan voor alle Brusselaars.

De motor van onze visie op Brussel ligt in de lijn van ons streven in Vlaanderen. Het is het streven naar een democratisch en doeltreffend bestuur. We bepleiten geen Vlaamse schoonmoeder, maar wel een Vlaamse waakhond voor de rechten van de Vlamingen in Vlaanderen én Brussel.

Als er iets is wat de Brusselaar niet nodig heeft, is het 'business as usual' voor het huidige onvoltooide Brussel of de 'splendid isolation' van een klein gewest dat de rug keert naar Vlaanderen, dat zoveel te bieden heeft.