De laatste maanden gaan heel wat stemmen op om de arbeidstijd te verkorten. Sommigen pleiten voor een 30- of 32-uren werkweek, anderen willen een werkdag van 6 uren invoeren. Nochtans vergissen zij zich wanneer zij het debat over werkbaar werk herleiden tot het tellen van het aantal gewerkte uren. De discussie moet niet gaan over minder werken, maar integendeel over hoe de arbeidstijd zinvol en tot tevredenheid kan ingevuld worden. Door werknemers mee regisseur te maken van hun arbeid(stijd) zal de goesting om te werken toenemen. Maar hier staan vaak nog heel wat wettelijke bezwaren in de weg.

De essentie van werkbaar werk kent evenveel betekenissen als werknemers. We hebben allen andere wensen en noden, en we botsen allemaal op verschillende obstakels. De ene wil minder lange dagen werken, terwijl de andere net langer wil werken om te kunnen excelleren. We kunnen deze moeilijke puzzel niet leggen door loeihard in de media te verkondigen dat we met z'n allen veel te hard werken en dat we geen tijd meer hebben voor de kinderen, familie en vrienden. Want zulke uitspraken doen de waarheid geweld aan.

Wij zijn geen citroenen

De pleitbezorgers van de verkorte werkweek verwijzen graag naar het zogenaamde citroenmodel dat onze Vlaamse arbeidsmarkt zou kenmerken. Dit is nochtans een mythe: het is niet omdat Vlaanderen verhoudingsgewijze een lagere werkzaamheidsgraad heeft bij jongeren en ouderen, en een grotere werkzaamheidsgraad bij de groep van 25 tot 54 jarigen, dat iedereen uit deze middengroep zou worden uitgeperst, en per definitie onwerkbaar werk heeft. Dit doemdenken moet stoppen.

De cijfers bewijzen dit. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling ( OESO ) spreekt ons 'lange-uren-kloppers-imago' tegen. Uit de meest recente cijfers blijkt immers dat Belgen gemiddeld 35,3 uur per week werken. Daarmee 'scoort' België ver onder het gemiddelde van 36,7 uur per week. In vergelijking is onze arbeidsduur dus zeker niet overdreven. Bovendien is België volgens de Better Life Index van de OESO het vierde beste land ter wereld op het vlak van evenwicht tussen werk en privé. Met 24 verschillende verlofstelsels is dat ook niet verwonderlijk.

Dit betekent echter niet dat we geen nood hebben aan een modernere, aangepaste en meer flexibele arbeidsorganisatie. Iedere werknemer verdient een betekenisvolle, uitdagende en gevarieerde job met een juiste werk-privé balans. De oplossing om mensen langer met plezier aan het werk te houden ligt echter niet in het invoeren van een 30-urenweek met behoud van loon, zoals door de pleitbezorgers wordt voorgesteld. Dit is niet realistisch én financieel onhoudbaar. Men mag immers niet uit het oog verliezen dat we langer leven en studeren, terwijl we wel steeds minder lang aan het werk zijn.

Met goesting gaan werken

Wat wel van belang is, is de manier waarop de arbeidsuren ingevuld worden en het resultaat dat hiermee bereikt wordt. Mensen moeten graag en met goesting aan het werk willen blijven, en dit in zinvolle jobs met voldoende autonomie. Niet door hen minder te laten werken of een verkorte werkweek op te leggen, maar wel door hen de mogelijkheid te geven om regisseur te worden van hun eigen arbeid(stijd). Dit creëert energie bij de werknemers, wat de kwaliteit van het werk alleen maar ten goede zal komen. We moeten daarom de werksituatie voor zowel werknemer als werkgever optimaal omkaderen, zodat zij in volle vertrouwen en met tevredenheid samen kunnen werken.

Om een optimale samenwerking op de werkvloer te bevorderen, moet er echter niet meer wetgeving of regelgeving komen, wel integendeel. Een sterke reductie en vereenvoudiging van het regelgevend kader is meer dan gewenst om de regisseursrol voor werknemers te faciliteren. Zo kunnen er gemakkelijker individuele afspraken tussen werkgever en werknemer over de concrete samenwerking worden gemaakt. Hierbij is er nood aan een flexibele arbeidsorganisatie waar de werkgever op maat doenbaar werk kan aanbieden aan zijn werknemers.

Ook opleiding en ontwikkeling vormen een hefboom om langer met goesting aan het werk te blijven. Werk wordt dankzij opleidingsmogelijkheden boeiender en motiverender, waardoor werknemers meer plezier beleven in hun job en sterker op de arbeidsmarkt staan. Het uitwerken van een eengemaakt Vlaams opleidingsinstrument is dan ook zeer belangrijk. Werknemers die zich regelmatig bijscholen, zullen veel weerbaarder zijn om op latere leeftijd hun carrière te heroriënteren naar taken die minder belastend zijn. Met de hervorming van het betaald educatief verlof kan zo meer ingezet worden op opleidingen die competentieversterkend zijn voor de werknemer, dit met oog op de absolute nood aan grotere mobiliteit op de arbeidsmarkt.

Onderwerpen